H1: nakijken huiswerk, uitleg/herhaling hoofd- en bijzinnen, uitleg bedrijvend/lijdende vorm

- Nakijken hw, uitleg hoofd- en bijzinnen

- Extra vwo: bedrijvende en lijdende vorm

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

- Nakijken hw, uitleg hoofd- en bijzinnen

- Extra vwo: bedrijvende en lijdende vorm

Slide 1 - Slide

Lesdoelen

3HV:

- Je kent diverse zinsdelen benoemen, denkend aan wwg/nwg, ond, lv, mv, vzv en bwb.

- Je kunt de hoofd- en bijzinnen in een samengestelde zin benoemen.


3V:

- Je weet wat een bedrijvende en lijdende vorm is en kunt die herkennen in zinnen.

Slide 2 - Slide

Nakijken
Kijk zelfstandig opdracht 1 van Gram. H1 na.

Slide 3 - Slide

Huiswerk

3V

- maken opdr.  7 (Gram. H1) 

3H:

- uitleg samengestelde zin (hoofd- en bijzin)


Slide 4 - Slide

Waar denk je aan bij een
samengestelde
zin?

Slide 5 - Mind map

1 Gisteravond heb ik een potje Fortnite gespeeld op mijn PS4.
2 Toen ik in de tuin aan het lezen was, begon het opeens te gieten.
Kijk goed naar onderstaande zinnen. 
Wat is het verschil in opbouw tussen zin 1 en 2?

Slide 6 - Slide

Wat is het verschil tussen zin 1 en zin 2?

Slide 7 - Open question

1 Gisteravond heb ik een potje Fortnite gespeeld op mijn PS4.
2 Toen ik in de tuin aan het lezen was, begon het opeens te gieten.
Enkelvoudig
Samengesteld

Slide 8 - Slide

Ik ben moe en ik ga slapen.
Ik wil een koekje bakken, tenzij jij dat niet wilt.
Hieronder zie je twee samengestelde zinnen.
Hoe worden beide zinnen met elkaar verbonden?

Slide 9 - Slide

Ik ben moe (en) ik ga slapen.
Ik wil een koekje bakken, (tenzij)  jij dat niet wilt.
Wat is qua opbouw het verschil tussen
zin 1 en zin 2?

Slide 10 - Slide

Ik | ben |moe (en) ik |ga |slapen.
Ik |wil |een koekje |bakken, (tenzij)  jij |dat |niet| wilt.

Slide 11 - Slide

Uitleg hoofd- en bijzinnen
(aantekening)

- Alleen bij samengestelde zinnen

Hoofdzin: de persoonsvorm staat op de 1e of 2e plaats in de zin

Bijzin: de persoonsvorm staat op een andere plaats in de zin


Hoofdzin + hoofdzin = gelijk = nevenschikking

Hoofdzin + bijzin = ongelijk = onderschikking

Bijzin + hoofdzin = ongelijk = onderschikking

Slide 12 - Slide

Ik | ben |moe (en) ik |ga |slapen.
Ik |wil |een koekje |bakken, (tenzij)  jij |dat |niet| wilt.

Slide 13 - Slide

Oefen hoofd- en bijzinnen

1 Het publiek begon te joelen, nadat de scheidsrechter de rode kaart liet zien.

2 Van onze trainer moeten we vroeg naar bed, want morgen spelen we een belangrijke wedstrijd.

3 Roberto wil heel graag surfen, maar hij vindt het nu te koud.

Slide 14 - Slide

Oefen hoofd- en bijzinnen

1 Het publiek begon te joelen, nadat de scheidsrechter de rode kaart liet zien.

2 Van onze trainer moeten we vroeg naar bed, want morgen spelen we een belangrijke wedstrijd.

3 Roberto wil heel graag surfen, maar hij vindt het nu te koud.

Slide 15 - Slide

Oefen hoofd- en bijzinnen

1 Het publiek |begon |te joelen, nadat de scheidsrechter |de rode kaart |liet | zien.

2 Van onze trainer moeten we vroeg naar bed, want morgen spelen we een belangrijke wedstrijd.

3 Roberto wil heel graag surfen, maar hij vindt het nu te koud.

Slide 16 - Slide

Oefen hoofd- en bijzinnen

1 Het publiek |begon |te joelen, nadat de scheidsrechter |de rode kaart |liet | zien. = hoofdzin + bijzin = onderschikking

2 Van onze trainer moeten we vroeg naar bed, want morgen spelen we een belangrijke wedstrijd.

3 Roberto wil heel graag surfen, maar hij vindt het nu te koud.

Slide 17 - Slide

Huiswerk

3V

- uitleg bedrijvende en lijdende vorm

- maken opdr. 7, lezen gele blokje blz. 27 en maken opdracht 12

- leesboek meenemen

3H:

- maken opdr. 4 en 5 (Gram. H1)

- leesboek meenemen


Slide 18 - Slide

Wat is het verschil tussen de volgende twee zinnen?
a De patiënt wordt door de arts onderzocht.
b De arts onderzoekt de patiënt.

Slide 19 - Open question

Bedrijvende vorm:

- Onderwerp doet iets



De leerling pakt zijn agenda.

De tuinier maait het gras.

Lijdende vorm:

- Onderwerp ondergaat iets

- Let op het woordje 'door'


De agenda wordt door de leerling gepakt.

Het gras wordt door de tuinier gemaaid.


Slide 20 - Slide

Huiswerk

3H: opdracht 4 en 5

3V: opdracht 7 en 12


Leesboek meenemen voor de les van morgen!

Slide 21 - Slide