2.3 Verbrandingsreacties (zelfstandig)

2.3 Verbrandingsreacties Verbrandingsreacties
1 / 39
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2.3 Verbrandingsreacties Verbrandingsreacties

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je leert aan welke 3 voorwaarden moet worden voldaan om een verbranding te kunnen krijgen.
  • Je leert verschillende manieren om brand te blussen.
  • Je leert het reactieschema kennen van een verbrandingsreactie.
  • Je leert wat het verschil is tussen een volledige en onvolledige verbranding.
  • Je leert aantoningsreacties kennen om water en koolstofdioxide aan te tonen.

Slide 2 - Slide

Drie voorwaarden voor verbranding

De laagste temperatuur waarbij een stof gaat branden heet de ontbrandingstemperatuur.

Slide 3 - Slide

Lucht is geen zuivere stof. Welke 2 gassen komen het meeste voor? (zie blz. 65)

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

Noem de 3 verbrandingsvoorwaarden

Slide 6 - Open question

Brand blussen
  • Je neemt 1 van de 3 voorwaarden weg

Voorbeelden:
  • water (temperatuur en zuurstof) 
  • koolstofdioxide (zuurstof)
  • schuim (brandblusser) (zuurstof)
  • branddeken (zuurstof)

Slide 7 - Slide

Welke voorwaarde neem je weg?
Verschillende soorten branden moeten op verschillende manieren worden geblust. 

Hierna volgen 2 filmpjes. Bekijk maar eens wat er gebeurt!

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Dus nooit brand in de frituurpan met water blussen!

  • Water en olie mengen niet, waardoor de brand verergert.
  • Ook benzinebrand niet met water blussen!
  • Gebruik een deken, de deksel van de pan of schuim.

Slide 11 - Slide

Een kampvuur dooft na enige tijd vanzelf. Welke voorwaarde is weggenomen?
A
zuurstof
B
brandstof
C
temperatuur

Slide 12 - Quiz

In het bos worden brede paden aangelegd als brandgangen. Welke voorwaarde wordt weggenomen?
A
zuurstof
B
brandstof
C
temperatuur

Slide 13 - Quiz

Bij een brand in een woonwijk worden omliggende huizen natgespoten met water om te voorkomen dat de brand overslaat. Welke voorwaarde wordt weggenomen?
A
zuurstof
B
brandstof
C
temperatuur

Slide 14 - Quiz

Welke voorwaarde neem je weg door een deksel op de pan te doen als je vlam in de pan hebt?
A
zuurstof
B
brandstof
C
Temperatuur

Slide 15 - Quiz

Als je de deksel op de pan hebt gedaan en je haalt de deksel te snel van de pan af, vat het weer vlam. Waarom?

Slide 16 - Open question

Verbrandingsproducten 
Bij een verbranding verdwijnt de brandstof en ontstaat een oxide. In een reactieschema: 
Brandstof + zuurstof --> oxides 
Een oxide is dus een ontleedbare stof waarvan de moleculen zijn opgebouwd uit zuurstof en 1 andere atoomsoort. 
bv: CO2 en H2

Slide 17 - Slide

Welke van de volgende voorbeelden is een oxide?
A
glucose
B
ethanol
C
water
D
methaan

Slide 18 - Quiz

Oxides
Brandstof bevat atoomsoort:
oxides die kunnen ontstaan
naam oxide
C
CO2 en CO
Koolstofdioxide en koolstofmonoxide-oxide
H
H2O
Water
S
SO2
Zwaveldioxide
N
NO2 en NO
Stikstifdioxide en stikstofmono-oxide

Slide 19 - Slide

Roest heeft de volgende formule. Is dit een oxide?
Fe2O3
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quiz

Alcohol heeft de volgende formule. Is dit een oxide? Leg uit.
C2H6O

Slide 21 - Open question

Verbrandingsreacties
In een reactieschema van een verbranding zet je altijd de brandstof en zuurstof voor de pijl. Na de pijl komen de oxides die zijn gevormd. 
voorbeeld:
koolstof + zuurstof --> koolstofdioxide

Slide 22 - Slide

Geef het reactieschema van de verbranding van waterstof (H2)

Slide 23 - Open question

Verbrandingsreacties
2 soorten die je moet kennen:

  1. Volledige verbranding: er is genoeg zuurstof aanwezig. Bij een brandstof met een C en een H ontstaan dan CO2 en H2O als oxides
  2. Onvolledige verbranding: er is niet genoeg zuurstof aanwezig. Bij een brandstof met een C en een H ontstaan naast CO2 en H2O ook nog CO en C (roet). 
CO is heel gevaarlijk want dit is een giftig gas. 

Slide 24 - Slide

Welke twee producten ontstaan altijd bij een volledige verbranding?

Slide 25 - Open question

Welke 4 producten kunnen ontstaan bij een onvolledige verbranding?

Slide 26 - Open question

Waarom kan een onvolledige verbranding gevaarlijk zijn?

Slide 27 - Open question

Geef het reactieschema van de volledige verbranding van methaan (CH4)

Slide 28 - Open question

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Ethanol + zuurstof --> koolstofdioxide + roet + water

Deze reactie is een:
A
Volledige verbranding
B
Onvolledige verbranding
C
Geen verbranding

Slide 32 - Quiz

Ethanol + zuurstof --> koolstofdioxide + water

Deze reactie is een:
A
Volledige verbranding
B
Onvolledige verbranding
C
Geen verbranding

Slide 33 - Quiz

Koolstofdioxide --> koolstofmono-oxide + zuurstof

Deze reactie is een:
A
Volledige verbranding
B
Onvolledige verbranding
C
Geen verbranding

Slide 34 - Quiz

Koolstofdioxide kun je aantonen door:
A
Helder kalkwater wordt troebel
B
Troebel kalkwater wordt helder
C
Wit kopersulfaat wordt blauw
D
Blauw kopersulfaat wordt wit

Slide 35 - Quiz

Zuurstof kun je aantonen door:
A
Helder kalkwater wordt troebel
B
Wit kopersulfaat wordt blauw
C
Een een gloeiende houtspaander brandt feller
D
Bij verbranden hoor je een 'plop' geluid

Slide 36 - Quiz

Water kun je aantonen door:
A
Helder kalkwater wordt troebel
B
Troebel kalkwater wordt helder
C
Wit kopersulfaat wordt blauw
D
Blauw kopersulfaat wordt wit

Slide 37 - Quiz

Waterstof kun je aantonen door:
A
Helder kalkwater wordt troebel
B
Wit kopersulfaat wordt blauw
C
Een een gloeiende houtspaander brandt feller
D
Bij verbranden hoor je een 'plop' geluid

Slide 38 - Quiz

Eind!
Je bent klaar met deze les en hebt ook gelijk de opgaven gemaakt. 
Je kan je voorbereiden op de toets door de oefentoets te maken van hd 1 (blz. 41) vraag 1, 2, 3, 4, 5, 7 en 8 EN van hd 2 (blz. 85) vraag 3

Succes!

Slide 39 - Slide