1hv: H6 vocabulaire, Bron C & H

Wat gaan we deze les doen?
  • Vocabulaire H6
  • H6 Bron C: Faire + sporten 
  • H6 Bron H: Passé composé (volt. tijd)
1 / 37
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat gaan we deze les doen?
  • Vocabulaire H6
  • H6 Bron C: Faire + sporten 
  • H6 Bron H: Passé composé (volt. tijd)

Slide 1 - Slide

Vocabulaire

Slide 2 - Slide

Welk woord past er niet bij?
A
faire du vélo
B
faire les magasins
C
faire de l'équitation
D
faire de la danse

Slide 3 - Quiz

Vraiment
A
echt
B
jammer
C
waarom
D
dus

Slide 4 - Quiz

Sporten
1 invoeren

Slide 5 - Mind map

vertaal:
waarom

Slide 6 - Open question

vertaal:
faire de l'équitation

Slide 7 - Open question

vertaal:
jij wilt

Slide 8 - Open question

vertaal:
afschuwelijk

Slide 9 - Open question

vertaal:
het mee eens zijn

Slide 10 - Open question

vertaal:
écrire

Slide 11 - Open question

vertaal:
la voix

Slide 12 - Open question

vertaal:
de rok

Slide 13 - Open question

vertaal:
c'était

Slide 14 - Open question

volgende
klaar
vandaag
samen
bijna
moeilijk
prochain(e)
prêt(e)
presque
difficile
ensemble
aujourd'hui

Slide 15 - Drag question

Herhaling H6 bron C
Faire et les sports 

Slide 16 - Slide

Schrijf zoveel
mogelijk
goede vormen van faire op...
(b.v. je fais)

Slide 17 - Mind map

faire (ils)
A
fais
B
font
C
fait
D
faites

Slide 18 - Quiz

tu
A
fais
B
faisons
C
fait
D
faites

Slide 19 - Quiz

Jean et moi, nous...
A
fait
B
faisons
C
faites
D
font

Slide 20 - Quiz

Faire du sport...
  • Faire du     --> de sport is mannelijk
  • Faire de la --> de sport is vrouwelijk
  • faire de l'   --> de sport begint met een l'

Slide 21 - Slide

faire ... patinage
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 22 - Quiz

faire ... athlétisme
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 23 - Quiz

Welke sport is dit?

Slide 24 - Open question

Welke sport is dit?

Slide 25 - Open question

Passé Composé

Slide 26 - Slide

Geef in het Nederlands een voorbeeld van de voltooid tegenwoordig tijd...

Slide 27 - Open question

Geef in het Nederlands een voorbeeld van een voltooid deelwoord

Slide 28 - Open question

Hoe maak je passé composé
Onderwerp+ (pv) vorm ‘hebben’ + VD: voltooid deelwoord
Onderwerp + (pv) vorm ‘avoir’ + VD: stam(ww-er)+é

Slide 29 - Slide

werkwoord avoir

Slide 30 - Mind map

Zij heeft gezocht
A
elle cherche
B
elle va checher
C
elles ont cherché
D
elle a cherché

Slide 31 - Quiz

zij hebben de film gekeken.
A
Ils ont regardé le film.
B
Ils regardent le film.
C
Ils vont regarder le fim.
D
Ils regardé le film.

Slide 32 - Quiz

chanter (tu)
geen hoofdletter en punt

Slide 33 - Open question

faire (nous)
geen hoofdletter en punt

Slide 34 - Open question

Ken ik alle stof voor de repetitie....
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Heb je nog een vraag?

Slide 36 - Open question

Bonne journée

Slide 37 - Slide