Taalverzorging 2, les 1

1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Taalverzorging 2

Je kan je voorbereiden op deze toets door de volgende toolboxen te leren;
- Werkwoordspelling 1 t/m 3
- de toolboxen die horen bij Grammatica 1 en Grammatica 2
- Spelling (dit zijn 9 toolboxen en deze komen overeen met de lessen Spelling in de Vrije ruimte van Plot)
Daarnaast kan je oefenen met de app werkwoordspellen en de spellingapp.



Woensdag 15 juni
weging x 3

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat hebben we tijdens Grammatica 1 gedaan?
  • Bijvoeglijk naamwoord
  • Hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord
  • Moeilijke woorden
  • Werkwoord
  • Zelfstandig naamwoord en lidwoord

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we de komende lessen doen?
- herhalen van Grammatica 1
- Grammatica 2; 
1. persoonsvorm
2. zinsdelen
3. werkwoordelijk gezegde
4. onderwerp
5. lijdend voorwerp
- voorbeeldvragen oefenen
- spelling herhalen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Eerst de vraag goed lezen, daarna beantwoorden!

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

WT* = Persoonsvorm?

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Hij heeft mij een glimlach gegeven.
PV =
A
hij
B
heeft
C
mij
D
gegeven

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

De getrainde jongen liep harder dan verwacht
A
getrainde
B
liep
C
harder
D
verwacht

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Het fietsen naar zijn oma vindt hij het leukste wat er is.
Persoonsvorm =
A
fietsen
B
vindt
C
leukste
D
is

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Ik heb een ijsje gekocht.
Het andere werkwoord in deze zin is?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Zinsdelen
Zinsontleding: zinsdelen benoemen.

Na de les kun je:
  zinsdelen in een zin aanwijzen.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Zinsdelen

Slide 15 - Slide

Leerlingen hoeven het goede antwoord nog niet te weten. Het is vooral bedoelt om nieuwsgierigheid op te wekken.
Welke zin bestaat uit meer zinsdelen?
A
Bo kan hard slaan
B
De zus van Bo slaat nog veel harder

Slide 16 - Quiz

Vraag leerlingen om uitleg, waarom hebben ze voor A of B gekozen?
Het is een 'instinker' en ik verwacht dat er leerlingen zijn die dat wel inzien.

Zeggen: let goed op, want dan snap je aan het eind van de les waarom de korte zin meer zinsdelen heeft dan de lange zin én kun je van beide zinnen vertellen uit hoeveel zinsdelen het bestaat.
Wat zijn zinsdelen?
  • Een zin bestaat uit zinsdelen.
  • Een zinsdeel kan bestaan uit één woord, maar ook uit een paar woorden die bij elkaar horen.
  • De woorden in een zinsdeel kunnen niet uit elkaar gehaald worden.
  • Zinsdelen hebben een betekenis (een functie) binnen een zin.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Zoek de zinsdelen
  • Stap 1: zoek de persoonsvorm.

  • Stap 2: zoek de rest van het werkwoordelijk gezegde. Het volledige wwg is één zinsdeel

  • Stap 3: verander de volgorde binnen de zin. Alles dat voor de persoonsvorm staat of kan staan, is een zinsdeel.


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

De dokter heeft aan de patiënt een pijnlijke prik gegeven.
Stap 1: zoek de persoonsvorm.

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

De dokter heeft aan de patiënt een pijnlijke prik gegeven.

Stap 2: zoek de rest van het werkwoordelijk gezegde.

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

De dokter heeft aan de patiënt een pijnlijke prik gegeven.

Stap 3: verander de volgorde binnen de zin. Alles dat voor de persoonsvorm staat of kan staan, is een zinsdeel.

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Oefening

De dokter | heeft| aan de patiënt een pijnlijke prik | gegeven
Aan de patiënt | heeft | de dokter een pijnlijke prik | gegeven
Een pijnlijke prik | heeft | de dokter aan de patiënt | gegeven

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Oefening

De dokter | heeft | aan de patiënt een pijnlijke prik | gegeven
Aan de patiënt | heeft | de dokter een pijnlijke prik | gegeven
Een pijnlijke prik | heeft | de dokter aan de patiënt | gegeven

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Oefening

De dokter | heeft | aan de patiënt | een pijnlijke prik | gegeven


Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Even oefenen
Uit welke zinsdelen bestaan deze zinnen?
Geef antwoord in de app.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

De baby slaapt zacht

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

In de middag probeerde hij te leren

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

De harige spin weefde het mooiste web

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Op het terras valt de plant opeens om

Slide 29 - Open question

Moeilijk, want een splitsbaar werkwoord en een dubbelzinnige zin. 
Samenvattend
Zinsdelen zijn woorden in een zin die bij elkaar horen

Drie stappen: zoek de persoonsvorm, zoek de rest van het wwg, probeer welke (groepjes) woorden vóór de persoonsvorm kunnen staan.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Weet je nog?
Bo kan hard slaan

De zus van Bo slaat nog veel harder

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Weet je nog?
Bo | kan | hard | slaan

De zus van Bo slaat nog veel harder

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Weet je nog?
Bo | kan | hard | slaan

De zus van Bo | slaat | nog veel harder

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Grammatica 2, les 1 en les 2.

Ben je klaar? Ga dan oefenen in de werkwoordspellenapp of in de spellingsapp.

Nog niet klaar? Huiswerk!

Slide 34 - Slide

This item has no instructions