N3_oefenvragen rekenexamen

N3 thema Wonen taak 1
Rekenen niveau 3 voorbeeldopgaven
1 / 53
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

N3 thema Wonen taak 1
Rekenen niveau 3 voorbeeldopgaven

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Belangrijk bij het examen
  • Zorg er voor dat je je ID bij je hebt.
  • Alle vragen zijn met de rekenmachine
  • Berekening niet opgeschreven, kost punten op je examen.
  • De norm bij de rekenexamens is ongeveer 65% goed is een 5,5.

Om te oefenen schrijf je bij zoveel mogelijk van de komende vragen de berekening op. 
                                                                

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

De laptop kost € 377,00.
Als je een lening wil afsluiten,
betaal je 5 jaar lang € 7,93
per maand. Hoeveel betaal je
méér als je kiest voor de lening?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Berekening
5 jaar is 5 x 12 = 60 maanden
Per maand betaal je € 7,93, dus over 5 jaar betaal je 60 x € 7,93 = € 475,80
Je betaalt dan € 475,80 - € 377,00 = € 98,80 meer.



Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Je ouders bieden aan om de laptop van € 377,00 voor te schieten.
Je spreekt af dat je 30% van het geld dat je verdient met je bijbaantje gebruikt om je ouders terug te betalen.
Je verdient € 7,52 uur per uur en je werkt 5 dagen per week.
Na hoeveel weken heb jij je ouders terugbetaald?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Berekening
Per week verdien je € 7,52 x 5 = € 37,60
Dan reken je 30% van € 37,60 uit.
10% is € 37,60 : 10 =  € 3,76, 30% is € 3,76 x 3 =  € 11,28
€ 377,00 : € 11,28 = 33,42198581560284

Na 34 weken heb je je ouders terugbetaald.



Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Je vriend komt hardlopend
naar je toe. Onderweg stuurt
hij een schermafdruk van zijn
telefoon. Hoe laat is je vriend
ongeveer begonnen met hardlopen?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Berekening

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat is ongeveer
de totale afstand
die je vriend loopt?
A
4 km
B
7 km
C
12 km
D
15 km

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Berekening
Je vriend doet er ongeveer 5 minuten over om 1 kilometer af te leggen.
Hij heeft al 28 minuten gelopen.
Dat is 28: 5 = 5,6 kilometer en hij moet nog 1,53 kilometer lopen.
Totale afstand is dus ongeveer 5,6 + 1,53 = 7,13 kilometer.
Afgerond op hele kilometers wordt dat 7 kilometer. 



Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Hoe lang zal
je vriend in dit tempo
nog ongeveer over de
resterende afstand doen?
A
5 minuten
B
7 minuten
C
15 minuten
D
30 minuten

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Berekening
Het kan zo:
Hi heeft al gelopen 7 km – 1,5 km = 5,5 km in ongeveer 30 minuten
5,5 km : 30 minuten ≈ 0,2 km per minuut. 1,5 : 02 = 7,5 minuten

Maar het kan ook zo:
Resterende afstand is 1/4 van de gelopen afstand (1,5 : 5,5 ≈  0,25)
Gelopen tijd is ongeveer 30 minuten .
Dus nog te lopen tijd 30 : 4 = 7,5 minuten.



Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel is het ongeveer?
40% van € 165,00
33% van € 366,00
3% van € 12.439,00
25% van € 450,00
tussen 0 en 100
tussen 100 en 200
tussen 200 en 500

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Het aanleggen van het rookkanaal kost € 1350,00.
Wat zijn de kosten inclusief 21% BTW?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wat is de inhoud van de ruimte?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Uitleg vraag 7

Maten omrekenen van mm naar meter
8000 mm = 8 meter
4000 mm = 4 meter
3500 mm = 3,5 meter

Kamer verdelen in 2 oppervlakten en deze berekenen
8 m x 4 m = 32 m2
3,5 m x 4 m = 14 m2
Of
8 m x 3,5 m = 28 m2
4,5 m x 4 m = 18 m2
‘Inlijst’methode

8 m x 8 m = 64 m2
4,5 m x 4 m = 18 m2

Totale oppervlakte kamer berekenen 
32 m2 + 14 m2 = 46 m2
Of
28 m2 + 18 m2 = 46 m2
Of
64 m2 – 18 m2 = 46 m2
Inhoud kamer berekenen 
oppervlakte kamer x hoogte kamer
46 m2 x 2,5 m = 115 m3

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Vraag 8
Juiste antwoorden:
25% van € 450 = € 112,50 gaat in de bak “Tussen 100 en 200”
33% van € 366,- = € 120,78 gaat in de bak “Tussen 100 en 200”
40% van € 165,- = € 66,- gaat in de bak “Tussen 0 en 100”
3% van € 12.439 = € 373,17 gaat in de bak “Tussen 200 en 500

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

4 jaar

Juist antwoord: Tussen 2012 en 2013 steeg het eigen risico het meest, namelijk
met €130,-

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Antwoorden vraag 11
Gekozen eigen risico               Minder premie per jaar
€ 485            € 36
€ 585            € 72
  € 685           € 108
       € 785             € 167,40
          € 885             € 275, 40

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Dit is de top 3

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Vraag 11 : Hoeveel % van de studenten die de lijst invulden, komen niet uit de top 3?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Vraag 11: Hoeveel % van de studenten die de lijst invulden, komen niet uit de top 3? 
Juiste antwoord: 54%

29 + 10 + 7 = 46%
100%- 46% = 54%

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

66%
tot: € 9,07 of €39,05 of €10
Toelichting berekening:
Schattend: ongeveer €60,- dus je betaalt ongeveer €60,- : 3 = €20,-
Precies rekenend: €58,60 : 3 = €19,53 of met antwoord €19,55
Vraag 14: Hoeveel pakken laminaat  heb je nodig? 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel pakken laminaat heb je nodig voor een kamer van 24 vierkante meter? 1 pak = 2,9608 vierkante meter.

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Hoeveel pakken laminaat heb je nodig voor een kamer van 24 vierkante meter? 1 pak = 2,9608 vierkante meter. 
9 pakken

1 pak is 2,9608 m2
Oppervlakte kamer delen door oppervlakte pak (1pt)
 24 : 2,9608 = 8,1(059 …)
9 pakken nodig (want 8 is net te weinig)
Voorbeeldberekening schattend
1 pak is ongeveer 3 m2
Oppervlakte kamer delen door oppervlakte pak  24 : 3 = 8
Maar 9 pakken nodig omdat de oppervlakte van 1 pak minder is dan 3 m2 of
9 pakken, want vanwege snijverlies moet je een pak extra nemen.


Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Vraag 15: Hoeveel betaal je voor 9 pakken laminaat met 20% korting? 

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel betaal je voor 9 pakken laminaat met 20% korting?
1 pak kost 13,17
A
118,53
B
94,82
C
23,71
D
88,90

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Welke doos past?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Vraag 16
Doorsnede trommel is 20,3 cm is 203 mm
Hoogte trommel is 10 cm is 100 mm
Lengte stokken is 21 cm is 210 mm

Vergelijking met maten pakketdoos in alle richtingen.
305 mm (l) en 215 mm (b) breedte zijn genoeg voor trommel van 203 mm (l en b).
In de hoogte 110 mm past de trommel ook (100 mm) voor de stokken is 215
mm lang genoeg.

Conclusie:  pakketdoos 4 is de kleinste die groot genoeg is. 

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Vraag 17: Als een 21-jarige 10 uur per week werkt, wat is dan zijn weekloon? Loon is voor een 40-urige werkweek.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Als een 21-jarige 10 uur per week werkt, wat is dan zijn weekloon? Loon is voor een 40-urige werkweek.

Slide 38 - Open question

This item has no instructions

Als een 21-jarige 10 uur per week werkt, wat is dan zijn weekloon? Loon is voor een 40-urige werkweek.

Rekenen vanuit weekloon

398,10:40x10 = 99,53

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Vraag 18
Jon is 19 jaar en werkt in de horeca. Hij werkt 15 uur per week. 
Hoeveel verdient hij per jaar? 

238,85 euro per week voor 40-urige werkweek


Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Jon is 19 jaar en werkt in de horeca. Hij werkt 15 uur per week.
Hoeveel verdient hij per jaar?

238,85 euro per week voor 40-urige werkweek

Slide 41 - Open question

This item has no instructions

Uitleg vraag 18
formule 1 >>> weekloon : 40 x 15 = weekloon van Jon.
formule 2 >>> weekloon x 52 = jaarloon 

238,85 : 40 x 15 = 89,56875

89,56875 x 52 = 4.657,58

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Uitleg vraag 19
Berekening gewicht paard

Invullen juiste waarden in teller van de formule
170 x 170 x 164,5  :  11.880

Berekenen gewicht

4754050 : 11.800 = 400,17 kg of afgerond 400 kg


Bij 400 kg hoort 1,5 kg per dag

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Slide 45 - Slide

This item has no instructions


A
€ 276,08
B
€ 197,25
C
€ 376,08
D
€ 297,25

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

Uitleg
365 (of 366) x uitkomst vraag 19 = benodigde kilo’s per jaar
Bijvoorbeeld: 365 x 1,5 = 547,5 kg
Berekening benodigd aantal pakken met correcte afronding 
benodigde kg per jaar : 20 = aantal benodigde pakken
bijvoorbeeld: 547,5 : 20 = 27,375 pakken dus 28 pakken nodig
Berekening prijs exclusief BTW per pak 
Prijs inclusief BTW is € 10,75 = 109%
Prijs exclusief BTW is € 10,75 : 109 x 100 = € 9,86

Berekening kosten aantal benodigde pakken exclusief BTW 
28 x € 9,86 = € 276,08

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Slide 48 - Slide

Hanglamp Alpha Zwart Ruim 15 % 
Hanglamp Cassandra groenRuim 20 % 
Hanglamp DibanRuim 5 % (1 pt)

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Wie heeft gelijk?
A
jij
B
je vriendin

Slide 50 - Quiz

This item has no instructions

Uitleg 
Voorbeeldberekening met redenering abstract (zonder gestelde prijs)

Redenering over uitspraak vriendin
Twee keer twee bakjes met 30% korting 
Dus je betaalt 4 x 70% van de prijs, dat is 280% .

Redenering over eigen voorstel
Drie bakjes met 40% korting, dus je betaalt 3 x 60% van de prijs.
Eén bakje met 20% korting dus je betaalt 1 x 80% van de prijs.
Dus in totaal 180% + 80% = 260%

Slide 51 - Slide

This item has no instructions

Slide 52 - Slide

1 emmer is 5-20 liter 
5000 liter: ……. aantal liters per emmer = ….. emmers (
Hoeveel emmers is 5000 liter ongeveer?
A
150 emmers
B
1500 emmers
C
750 emmers
D
500 emmers

Slide 53 - Quiz

This item has no instructions