1/1 De Romeinse samenleving
1 / 33
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Hoe werd het Romeinse Rijk bestuurd?
Eerst was het een (1) ,toen werd het
een (2) en tot slot werd het een (3).
Eerst was het een (1) ,toen werd het
een (2) en tot slot werd het een (3).
Macht in de republiek en het keizerrijk.
A
(1) keizerrijk
(2) koninkrijk
(3) republiek
B
(1) Koninkrijk
(2) republiek
(3) keizerrijk
C
(1) keizerrijk
(2) republiek
(3) koninkrijk
D
(1) republiek
(2) keizerrijk
(3) koninkrijk
Slide 5 - Quiz
Wat is een koninkrijk?
Macht in de republiek en het keizerrijk.
A
Een land waar het volk de macht heeft.
B
Een kluis waar de koning geld bewaard.
C
Een land waar een koning aan de macht is.
D
Een ander woord voor democratie.
Slide 6 - Quiz
Waarom kwam er een einde aan het Romeinse koninkrijk?
Macht in de republiek en het keizerrijk.
A
Omdat de koningen geen geld meer hadden.
B
Omdat de koningen strijd hadden om de macht.
C
Omdat de mensen klaar waren met slechte koningen.
D
Omdat het land geen koningen meer had.
Slide 7 - Quiz
Wat is een republiek?
Macht in de republiek en het keizerrijk.
A
een land met een koning.
B
een land met een keizer.
C
een land zonder koning.
D
een land zonder regering.
Slide 8 - Quiz
Wie had de meeste
macht in de republiek?
macht in de republiek?
Macht in de republiek en het keizerrijk.
A
de koning.
B
de senaat.
C
de volksvergadering.
D
de keizer.
Slide 9 - Quiz
Wie/Wat is/zijn de senaat?
Macht in de republiek en het keizerrijk.
A
Rijke en vaak oude mensen die het Rijk besturen.
B
Een leger eenheid binnen het Romeins leger.
C
De leiders van Rome.
D
Legeraanvoerders.
Slide 10 - Quiz
Wat is een consul?
Macht in de republiek en het keizerrijk.
A
iemand die werkt voor de senaat.
B
iemand die voorzitter was van de senaat.
C
iemand die opkwam voor de gewone mens.
D
Opperbevelhebber van het leger.
Slide 11 - Quiz
Welke regels waren er om te voorkomen dat een consul te veel macht kreeg? (2 dingen)
Macht in de republiek en het keizerrijk.
Slide 12 - Mind map
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Wie werd uiteindelijk de opvolger van Julius Caesar?
Macht in de republiek en het keizerrijk.
A
Octavianus (Augustus)
B
Marcus Antonius
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Slide
Frankrijk is nu een republiek, wat is een republiek?
A
Een republiek is een land zonder burgers
B
Een republiek is een land zonder geloof
C
Een republiek is een land zonder koning
D
Een republiek is een land zonder armoede
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Slide
Sleep de verschillende groepen naar de juiste plek in de piramide
1
2
3
4
5
Slaven
Plebejers (gewone Romeinen)
Patriciërs (machtige families)
Proletariërs (arme Romeinen)
De keizer
Slide 19 - Drag question
......... zijn het
gewone volk.
gewone volk.
Sociale lagen in het Romeinse Rijk.
A
Plebejers
B
Boeren
C
Slaven
D
Patriciërs
Slide 20 - Quiz
......... zijn de rijke
regerende families.
regerende families.
Sociale lagen in het Romeinse Rijk.
A
Plebejers
B
Boeren
C
Slaven
D
Patriciërs
Slide 21 - Quiz
....... hebben
geen rechten.
geen rechten.
Sociale lagen in het Romeinse Rijk.
A
Plebejers
B
Boeren
C
Slaven
D
Patriciërs
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Welk voorbeeld van cultuurvermenging zie je hier?
Slide 25 - Mind map
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Video
De Griekse goden
De Romeinse goden
Zeus, oppergod
Poseidon, zeegod
Hades, god van de onderwereld
Hera, godin
van het huwelijk
Aphrodite, godin van de liefde
Jupiter
Neptunes
Pluto
Juno
Venus
Slide 29 - Drag question
Waar herken jij
de namen van de
Romeinse goden van?
Grieks-Romeinse cultuur.
Slide 30 - Mind map
Was het Romeinse
geloof Polytheïstisch?
geloof Polytheïstisch?
Grieks-Romeinse cultuur.
A
Ja
B
Nee
Slide 31 - Quiz
Slide 32 - Slide
Stel een vraag over
iets dat je nog niet zo
goed hebt begrepen.
iets dat je nog niet zo
goed hebt begrepen.
