This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
blauw=rijk; geel= gemiddeld; rood=arm
Slide 1 - Slide
Gebruik het internet (thuis) of de atlas (in de klas) voor het opzoeken van de locatie van landen. Gebruik de foto op de vorige slide en geef van de volgende 8 landen aan of zij "arm", "gemiddeld" of "rijk" zijn: 1) IJsland, 2) Mozambique, 3) Peru, 4) Brazilië, 5) China, 6) Mali, 7) Nieuw-Zeeland, 8) Zuid-Korea
Slide 2 - Open question
Sinds 1990 leven steeds minder mensen in de wereld onder de armoedegrens. Dat komt vooral door de snelle groei van de welvaart in India en China. Waarom heeft de groei in China en India zo veel invloed op de daling van de armoede in de hele wereld?
Slide 3 - Open question
Geef op de komende 4 slides aan of de uitspraak juist of onjuist is. Gebruik de bron.
Slide 4 - Slide
Uitspraak 1: Armoede komt niet in Noorwegen voor.
Slide 5 - Open question
Uitspraak 2: De armste landen liggen vooral in Afrika
Slide 6 - Open question
Uitspraak 3: De rijkste landen zijn allemaal olielanden
Slide 7 - Open question
Uitspraak 4: Australië is efficiënter is het bedrijven van landbouw dan Malawi
Slide 8 - Open question
Waarom leidt beter en meer onderwijs tot een hoger salaris?
Slide 9 - Open question
Stel, in een land wordt in totaal 50 miljard euro per jaar verdiend. Er wonen 1 miljoen mensen. Dit betekent dat een persoon gemiddeld 50.000 euro per jaar verdient. Geef 2 redenen waarom je niet zo 1-2-3 kunt zeggen dat dit land rijk is.