This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Thema 9 Planten
T2 BS2 Organen van planten QUIZ
Slide 1 - Slide
Organismen
cel
Organenstelsel
orgaan
Slide 2 - Drag question
Organen van een plant
bloem
blad
wortel
stengel
Slide 3 - Drag question
Fotosynthese
Zonlicht
Koolstofdioxide
Glucose
Zuurstof
Water
Slide 4 - Drag question
Bouw van een blad. Sleep de juiste naam naar het onderdeel.
Blad
Zijnerf
Bladmoes
Bladsteel
Hoofdnerf
Slide 5 - Drag question
Dit blad is vorige jaar in de herfst afgevallen. Schimmels, pissebedden en andere organismen hebben het bladmoes opgegeten. De nerven zijn bewaard gebleven.
Een bladskelet bestaat alleen uit nerven. De houtvaten in de nerven en de vezels eromheen hebben dikke wanden van houtstof.
Dragen nerven bij aan de stevigheid van een blad?
A
ja
B
nee
Slide 6 - Quiz
Planten verliezen het grootste deel van hun water via...
A
de wortels
B
de huidmondjes als ze open gaan
C
de huidmondjes als ze dicht gaan
D
de celwanden van de huidmondjes
Slide 7 - Quiz
Wat is de belangrijkste functie van bladeren van een plant?
A
de plant beschermen tegen zonlicht
B
stevigheid geven aan de plant
C
voedsel maken voor de
plant via fotosynthese
D
water opnemen
Slide 8 - Quiz
Zijwortel
Hoofdwortel
Wortelharen
Worteltop
Slide 9 - Drag question
Hoe wordt water met opgeloste mineralen naar de bladeren vervoerd?
A
Via de vaatbundels in de wortels, de stengels en de nerven van de bladeren
B
Via de vaatbundels in de wortels en de nerven van de bladeren
C
Via de vaatbundels in de stengels en de nerven van de bladeren
D
Via de vaatbundels in de wortels en de stengels.
Slide 10 - Quiz
Wat is geen taak van de wortels?
A
Eten maken
B
Reservevoedsel opslaan
C
Water opnemen
D
Plant overeind houden
Slide 11 - Quiz
Met welk onderdeel van het blad regelt de plant de wisseling van gassen en de verdamping van water?
A
De wortels
B
De hele plant
C
De huidmondjes
D
Het blad
Slide 12 - Quiz
Het vatenstelsel vind je zowel in de stengels als in de wortels en de bladeren van een plant.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
Stelling 1. In deze tekening zijn meerdere cellen te zien.
Stelling 2. In deze tekening is slechts één weefsel te zien.
A
Beide stellingen zijn juist.
B
Alleen stelling 1 is juist.
C
Alleen stelling 2 is juist.
D
Geen van beide stellingen is juist.
Slide 14 - Quiz
Wat zijn nerven?
Slide 15 - Open question
a. Wat zijn vaten? b. Welke functie hebben ze?
Slide 16 - Open question
a. Wat zijn stoffen die een organisme niet meteen nodig heeft en opslaat voor later gebruik? b. Waar slaat een plant die stoffen op?
A
a. water
b in de haarwortels
B
a. reservestoffen
b. In de wortels
C
a. stikstof
b. in het blad
D
antwoord A en C zijn beide goed
Slide 17 - Quiz
Vul in: Een blad bestaat uit een 1 en een bladschijf. In de bladschijf liggen 2 die het blad stevigheid verlenen. Al het materiaal dat tussen de nerven ligt, noem je het 3