Wordt alles duurder?

Wordt alles duurder?
Paragraaf 1.4
Datum: 17-09-2024
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wordt alles duurder?
Paragraaf 1.4
Datum: 17-09-2024

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Huiswerk nakijken
Terugblik vorige les
Uitleg paragraaf 1.4 (gedeeltelijk)
Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Herhaling van vorige week
Schrijf op je blaadje:
  • De vier soorten inkomens met voorbeelden
  • De vier soorten uitgaven met voorbeelden

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
Je kunt een verandering in procenten berekenen.
 
Je kunt uitleggen wat inflatie is.

Je kunt uitleggen wat de gevolgen van inflatie zijn voor je koopkracht.

Slide 4 - Slide

Hebben jullie zelf al iets gemerkt van een prijsstijging of prijsdaling?

Slide 5 - Slide

Inflatie en deflatie
CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) doet onderzoeken naar inflatie en deflatie.
Inflatie is een stijging van de algemene prijspeil
Geld wordt minder waard. Hoe kan dit?

Deflatie is een daling van de algemene prijspeil
Geld wordt meer waard. 



Slide 6 - Slide

Inflatie of deflatie?
Griekse  .............  houdt aan
Het leven in Griekenland was vorige maand opnieuw aanzienlijk goedkoper dan een jaar eerder. Dat blijkt uit cijfers die het Griekse statistiekbureau vrijdag heeft gepubliceerd.

Welk woord ontbreekt in de titel van dit krantenbericht?

Slide 7 - Slide

Koopkracht
Je koopkracht is de hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen.
Je koopkracht is dus afhankelijk van:
1. De prijzen           2. Je inkomen
Als je inkomen in procenten meer stijgt dan de prijzen, neemt je koopkracht toe.




Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Koopkracht- voorbeeld
De prijzen stijgen met 2,5%
Het inkomen van Ahmed stijgt met 1,5%.
Stijgt of daalt de koopkracht van Ahmet?

Het inkomen van Louis stijgt met 3,5%. Stijgt of daalt de koopkracht van Louis?




Slide 10 - Slide

Procentuele stijging/daling
Formule: Nieuw - oud : oud x 100%

Prijs vorig jaar: €2.10
Prijs dit jaar: €2,40



Slide 11 - Slide

Nu zelf!
Abigail verdiende vorig jaar €3200.
Dit jaar verdient zij €3250.
Met hoeveel procent is het inkomen van Abigail gestegen?

Formule: nieuw - oud : oud x 100%




Slide 12 - Slide

Aan de slag!
Wat?                                         Paragraaf 1.4 uit je werkboek
                                                   Opdracht 2 t/m 9
Hoe?                                        Individueel of in tweetallen
Hoelang de tijd?                Tot 10.40
Wat heb je nodig?             Je werkboek, rekenmachine
Klaar?                                     Kijk alvast naar blz. 24 en lees de theorie

Slide 13 - Slide

Hebben we de doelen behaald?
Je kunt een verandering in procenten berekenen.

Je kunt uitleggen wat inflatie is.
Je kunt uitleggen wat de gevolgen van inflatie zijn voor je koopkracht.


Slide 14 - Slide

Indexcijfer

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide