2D- werkwoordspelling tt en vt

Agenda invullen
Vandaag: 
vrijdag 20 november 2020

Huiswerk: 
spelling 3.3 - voortgangstoets maken

Af:
 woensdag 25 november 2020
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Agenda invullen
Vandaag: 
vrijdag 20 november 2020

Huiswerk: 
spelling 3.3 - voortgangstoets maken

Af:
 woensdag 25 november 2020

Slide 1 - Slide

Spelling (herhaling)

- werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd 
- werkwoordspelling in de verleden tijd 

Slide 2 - Slide

Met hoofdletter
Zonder hoofdletter
aan het begin van de zin
bij aardrijkskundige namen 
bij dagen en maanden
feestdagen 
samenstellingen van feestdagen
windstreken

Slide 3 - Drag question

4

Slide 4 - Video

00:38
Krijg je altijd de ik-vorm als je '-en' van het hele werkwoord afhaalt? Leg je antwoord uit.

Slide 5 - Open question

01:44
De groenteman .......... veel kisten.
Wat is de juiste vorm van 'vervoeren'?
A
vervoer
B
vervoerd
C
vervoert
D
vervoeren

Slide 6 - Quiz

02:59
Ik ..... het getal net niet.
Kies de juiste vorm van 'raden'
A
Raad
B
raat
C
raadt
D
raden

Slide 7 - Quiz

02:59
De politieman ......... de vragen.
Kies de juiste vorm van 'beantwoorden'.
A
beantwoord
B
beantwoort
C
beantwoordt
D
beantwoorden

Slide 8 - Quiz

Vragen?
vragen?

Slide 9 - Slide

Werkblad
Vul nu de tegenwoordige tijd van de drie werkwoorden in. Vervoeg ze op de juiste manier. 2e rijtje.

Slide 10 - Slide

Nakijken
Ik 
durf
hij/jij/zij
durft
wij
durven
Ik 
surf
hij/jij/zij
surft
wij
surfen
Ik 
verhuis
hij/jij/zij
verhuist
wij
verhuizen

Slide 11 - Slide

Werkwoordspelling in de verleden tijd 
Optie 1: het is een sterk werkwoord 
--> verander het werkwoord van klank om de verleden tijd te maken. 
--> ik loop op straat / ik liep op straat. 

Optie 2: het is een zwak werkwoord
--> maak het woord langer. Hoor je een d of een t? 
--> gebruik 't kofschip-x ('t ex-kofschip)

Slide 12 - Slide

2

Slide 13 - Video

02:35
De laatste letter van de stam zit wel in 't kofschip-x, dus +te(n)
De laatste letter van de stam zit niet in 't kofschip-x, dus +de(n)
werken 
vergissen
verbazen 
knippen
branden 
beloven

Slide 14 - Drag question

04:29
Wat is de verleden tijd van:
Hij 'beantwoordt' de vraag?
A
beantwoorde
B
beantwoordde
C
beantwoorden
D
beantwoordden

Slide 15 - Quiz

Werkblad
Vul nu de verleden tijd van de drie werkwoorden in. 
Vervoeg ze op de juiste manier. 3e rijtje. 

Slide 16 - Slide

Nakijken vt
Ik 
durfde
hij/jij/zij
durfde
wij
durfden
Ik 
surfte
hij/jij/zij
surfte
wij
surften
Ik 
verhuisde
hij/jij/zij
verhuisde
wij
verhuisden

Slide 17 - Slide

Aan het werk! @Learnbeat
Spelling 3.3 - voortgangstoets maken 

Slide 18 - Slide