samengestelde zinnen + herhaling pv,ond

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

Taalverzorging

samengestelde zinnen

Doel

Ik weet wat een samengestelde zin is

Ik kan de persoonsvorm in een zin vinden

Ik weet wat een voegwoord is

Wat gaan we doen?

Herhalen van persoonsvorm en onderwerp .

Leren over samengestelde zinnen en voegwoorden.

Oefenen met samengestelde zinnen en voegwoorden.

Hoe vind je de persoonsvorm?

pv = ?
Morgen ga ik mijn toets Duits voorbereiden.

pv = ?
Niemand mag de bus in met een ijsje.

pv = ?
Anne-Mare neemt drinken mee en Jolien zorgt voor broodjes.

Hoe vind je het onderwerp?

Wat is het onderwerp?
Hij gaat naar de fietsenmaker.

1. hij
2. gaat
3. naar
4. de fietsenmaker

Wat is het onderwerp in de zin?
Het lieve kind heeft een prachtige tekening gemaakt

1. kind
2. het lieve kind
3. tekening
4. een prachtige tekening

Sommige gevangenen werden gedood.

Wat is het onderwerp?

De sportleraar geeft zijn leerlingen extra les.

Wat is het onderwerp?

Samengestelde zinnen

Samengestelde zinnen

- meer dan 1 zin

- meer dan 1 persoonsvorm

- herken je aan een voegwoord 

[Anne-Mare neemt drinken mee] en [Jolien zorgt voor broodjes]

Quiz

samengestelde zinnen en pv

Ik maak mijn huiswerk en Joris kijkt uit het raam.

1. 1 zin
2. 2 zinnen

pv = ?
Ik maak mijn huiswerk en Joris kijkt uit het raam.

Stijn kan niet meer pinnen.

1. 1 zin
2. 2 zinnen

pv = ?
Stijn kan niet meer pinnen.

De instructeur vertelde ons over de techniek van het roeien.

1. 1 zin
2. 2 zinnen

pv = ?
De instructeur vertelde ons over de techniek van het roeien.

Ik eet vandaag spaghetti en morgen maak ik paprikasoep.

1. 1 zin
2. 2 zinnen

pv = ?
Ik eet vandaag spaghetti en morgen maak ik paprikasoep.

voegwoorden

VOEGWOORDEN

voegwoorden verbinden 

woorden, woordgroepen en zinnen met elkaar

VOEGWOORDEN

die woorden en woordgroepen verbinden

en en of

VOORBEELD:

- Rik heeft twee honden en een kat.

- Hebben we straks Engels of Nask?

VOEGWOORDEN

die twee zinnen verbinden

zijn, dus, en, maar, of, want, aangezien, als, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, ofschoon, omdat, opdat, tenzij, terwijl, toen, voordat, zodat en zodra

VOORBEELD:

- Milou zit op tennis, maar haar zusje hockeyt liever.

- Voordat Els iets kon zeggen, was Joris al vertrokken.

Even oefenen

Noteer het voegwoord:
Marnix had Renne uitgenodigd voor zijn verjaardag, maar hij kon niet komen.

Noteer het voegwoord:
Veerle leest haar e-mail, terwijl ze een broodje eet.

Noteer het voegwoord:
Zodra hij water ziet, springt onze hond erin.

Noteer het voegwoord:
De minister liep snel langs de journalisten, want hij wilde geen vragen beantwoorden.

Noteer het voegwoord:
Doordat het mentorgesprek van Jamie uitliep, kwam Chiel weer niet aan bod.

Evaluatie

Leg in je eigen woorden uit wat een samengestelde zin is.

Noem 3 voegwoorden

Wat vind je nog lastig?

H1 Taalverzorging: Samengestelde zinnen