Door de regering aangewezen (Wettelijke monopolie)
Patent of octrooi aangevraagd (Juridische Monopolie)
Natuurlijke monopolie, omdat het simpelweg niet handig is dat er meerdere waterleidingbedrijven bestaan
Collectieve monopolie wordt ook wel kartel genoemd. Dit is verboden binnen de Europese unie
Slide 4 - Slide
Prijsdiscriminatie
Aanbieder biedt hetzelfde product aan voor een andere prijs
Vliegtickets in de winter vs last minute
Concerttickets die op naam staan
Prijzen discrimineren op leeftijd
Slide 5 - Slide
Prijsdiscriminatie
Concertzaal de harmonie verkocht in 2018
12000 concertkaartjes voor een bedrag van 35 euro
Omzet 420,000 euro
Geen interesse vanuit jongeren
Half volle/lege concertzaal
Concertbezoekers
Tot 25 jaar : 2000
25 jaar en ouder: 10,000
Slide 6 - Slide
Een oplossing
Jongeren tot 25 jaar krijgen korting
Een concertkaartje voor jongeren kost 15 euro
Een concertkaartje voor ouderen kost 40 euro
Kaartjes worden gemerkt, bij twijfel om legitimatie gevraagd.
Hierdoor worden markten duidelijk gescheiden
Slide 7 - Slide
De oplossing
Kaartjes verkocht aan jongeren 6,000
Kaartjes verkocht aan ouderen 9,500
Nieuwe omzet
6000*15 euro= 90,000
9500*40 euro= 380,000
Totaal = 470,000
Oude omzet
12,000*35 euro = 420,000
Slide 8 - Slide
Voorwaarden
Deelmarkten moeten gescheiden zijn
De vraag op de deelmarkt moet voldoende elastisch zijn, anders heeft een verlaging van de prijs weinig effect.
Als de aanbieder op de andere deelmarkt zijn prijs verhoogt moet deze niet al te elastisch zijn, anders heeft de prijsverhoging negatieve invloed op de totale omzet.
Slide 9 - Slide
Deelmarkt 1: de jongeren Oude afzet 2000 oude prijs €35 Nieuwe afzet 6000 nieuwe prijs €15 Wat is de prijselasticiteit?
A
-3.5
B
-3.6
C
-4
D
-4.2
Slide 10 - Quiz
Deelmarkt 2: de ouderen Oude afzet 10.000 oude prijs €35 Nieuwe afzet 9500 nieuwe prijs €40 Bereken de prijselasticiteit?
A
-0.25
B
-0.35
C
-0.50
D
-0.45
Slide 11 - Quiz
Waar staat de afkorting MVO voor?
A
marginale voorlopige opbrengst
B
meerpersoons vennootschap van ondernemers
C
maatschappelijk verantwoord ondernemen
D
maatschappelijke vennootschapsopbrengst
Slide 12 - Quiz
Bij een vaste verkoopprijs is de marginale opbrengst altijd gelijk aan de verkoopprijs
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
Wat is waar over de marginale kosten?
A
Zijn onafhankelijk van de constante kosten
B
Zijn gelijk aan MO
C
Nemen af als de productie stijgt
D
Nemen toe als de productie stijgt.
Slide 14 - Quiz
maximale omzet als:
A
MO=0
B
MO=MK
C
GO=GTK
D
MK=GTK
Slide 15 - Quiz
Wat bereken je met MO=MK
A
De hoeveelheid producten voor maximale winst
B
De P voor maximale winst
C
Hoe groot je winst is.
D
De P waar je geen winst, maar ook geen verlies maakt
Slide 16 - Quiz
De maximale winst is € ....
A
125
B
400
C
625
D
1250
Slide 17 - Quiz
Wat is er aan de hand bij een Break-even punt?
A
De variabele kosten zijn gelijk aan de vaste kosten
B
MO = MK
C
De totale kosten zijn gelijk aan de totale opbrengsten
D
De Constante kosten zijn dan nul
Slide 18 - Quiz
Leidt een octrooi tot een welvaartstoename, of welvaartsverlies op korte termijn?
A
Welvaartsverlies, omdat de prijs hoger is dan wanneer er volkomen concurrentie zou zijn.
B
Welvaartsverlies, omdat andere bedrijven nu het product kunnen maken en dus geen inkomsten hebben.
C
Welvaartstoename, omdat het zorgt voor innovaties.
D
Welvaartstoename, omdat er nu maar één aanbieder en dus maar één prijs is.
Slide 19 - Quiz
Hoe noemen we de verboden prijsafspraken tussen aanbieders?
A
overname
B
fusie
C
kartel
D
samenwerkings-verband
Slide 20 - Quiz
Dit is een voorbeeld van ?
A
prijsdiscriminatie
B
prijsdifferentiatie
C
productdifferentiatie
Slide 21 - Quiz
Een monopolie leidt tot:
A
welvaartsverlies voor consumenten
B
welvaartsverlies voor producenten
C
overheveling van welvaart van consument naar producent
D
vooruitgang: iedereen gaat erop vooruit, niet zeuren dus!
Slide 22 - Quiz
De maximale prijs die de consument wil betalen, noemen we: