In het Nederlands kun je twee zinnen aan elkaar maken (voegen) tot een lange zin, met
voegwoorden. Een lange zin met
twee persoonsvormen heet een samengestelde zin.
Bijvoorbeeld:
zin 1: ik hou van de natuur.
zin 2: ik ga vaak naar het bos.
Aan elkaar voegen met EN:
zin 3: Ik hou van de natuur en ik ga vaak naar het bos.