H1 Grammatica -persoonsvorm

Welkom!
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
  • Leesboek
  • Lesboek Nieuw Nederlands
  • Schrift 
  • Pen
timer
2:00
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
  • Leesboek
  • Lesboek Nieuw Nederlands
  • Schrift 
  • Pen
timer
2:00

Slide 1 - Slide

Lezen in je boek
timer
8:00

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen? 

  • Huiswerk bekijken
  • Instructie Persoonsvorm
  • Opdrachten persoonsvorm 
  • Evaluatie les
  • Afsluiten

Slide 3 - Slide

Lesdoelen

  • Ik kan de persoonsvorm in een  korte zin vinden.

Slide 4 - Slide

Muiswerk
Ga naar Magister en log in bij Muiswerk:

Ga naar: http://online.muiswerken.nl/kalsbeekcollege-test
Leerlingen loggen in met:
Gebruikersnaam: Leerlingnummer
Wachtwoord: Leerlingnummer



Slide 5 - Slide

Instructie Persoonsvorm

Slide 6 - Slide

Wat is de persoonsvorm?
'In zijn broek heeft Tom een scheur.'
A
zijn
B
Tom
C
heeft
D
Er is geen persoonsvorm.

Slide 7 - Quiz

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

wat is de persoonsvorm:
Jacob wil heel graag gamen.
A
Jacob
B
gamen
C
wil
D
graag

Slide 9 - Quiz

Wat is een persoonsvorm altijd?
A
Lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 10 - Quiz

Zelfstandig werken
Opdracht 1, 2 en 3 bladzijde 35
Heb je een vraag? Steek je vinger op.

Klaar?
Inloggen mijn.numo
timer
5:00

Slide 11 - Slide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 12 - Slide

Tot de volgende les!

Slide 13 - Slide

Nakijken

  • Nakijken opdracht  4, 5, 8 en 9 
timer
5:00

Slide 14 - Slide

Opdracht 4 blz 69
  1. experimenten
  2. steunen
  3. in de gaten hebt
  4. bewuste
  5. deenemers
  6. beslissing
  7. geschikte 
  8. toegenomen
timer
5:00

Slide 15 - Slide

Opdracht 5 blz 70
  1. sociaal
  2. blijkt
  3. positieve
  4. bewust
  5. steunt
  6. massa
timer
5:00

Slide 16 - Slide

Opdracht 8 blz 70
  1. iets uit je duim zuigen
  2. handen tekortkomen
  3. in de put zitten
  4. twee handen op een buik zijn
  5. dat is voor mij gesneden koek
  6. je hart luchten 
timer
5:00

Slide 17 - Slide

Opdracht 9 blz 71
  1. Hij valt buiten de boot.  - Hij hoort er niet bij.
  2. Het gaat hem voor de wind. - Het gaat goed met hem.
  3. Zij is het zonnetje in het huis. - Zij zorgt voor vrolijkheid.
  4. Na regen komt zonneschijn. - Na iets vervelends komt altijd weer iets leuks.
  5. Ze gingen een luchtje scheppen. - Ze gingen even naar buiten.
  6. Het loopt storm bij de ijsverkoper. - Er komen veel mensen.

Slide 18 - Slide