Vragen bij basisvoeding

Vragen bij basisvoeding
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Vragen bij basisvoeding

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is waar over water?
A
Het lichaam van een volwassen dier bestaat voor 40% uit water.
B
Water levert energie aan het lichaam.
C
In water lossen vitamine A, B en C op.
D
Water transporteert voedingsstoffen en afvalstoffen in het lichaam.

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de functie van eiwitten?
A
Vormen een bouwstof voor weefsels
B
Belangrijkste energiebron
C
Zorgen voor darmgezondheid
D
Zorgen voor gezonde urinewegen

Slide 3 - Quiz

(bijv. opbouw van spieren)
Wat is WAAR over eiwitten?
A
Eiwitten zijn opgebouwd uit vetzuren
B
De biologische waarde van een eiwit geeft aan hoe goed een eiwit verteerbaar is.
C
In tegenstelling tot essentiële aminozuren, kunnen niet-essentiele aminozuren door het lichaam zelf gemaakt worden
D
Voor honden en katten is het aminozuur taurine essentieel.

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Hoe kun je de smakelijkheid van een voeding verhogen?
A
Toevoegen van vet
B
Toevoegen van vezels
C
Toevoegen van vitaminen
D
Verlagen van hoeveelheid zout

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Een efficiënte energieleverancier is..
A
Ruwe celstof
B
Ruw vet
C
Ruw eiwit
D
Ruwe As

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Waaruit bestaat ruwe celstof
A
Verteerbare koolhydraten
B
Fermenteerbare vezels
C
Niet fermenteerbare vezels
D
Suikers

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Welke van onderstaande feiten over vitaminen is juist?
A
Vitamine A, D, E en K zijn wateroplosbare vitaminen.
B
Een tekort aan vitamine K kan leiden tot rachitis.
C
Een overmaat aan vitamine C kan leiden tot artrose.
D
Een tekort aan vitamine B kan leiden tot vacht- en huidproblemen.

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Welke verrijkende voedingsstoffen (nutraceuticals) ken je?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Wat zijn prebiotica?
A
Onoplosbare vezels in voeding
B
Voedingsstoffen voor goede bacteriën
C
Goede bacteriën voor in de darmen
D
Vitaminen en mineralen

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is kenmerkend voor een nierdieet?
A
Beperkt eiwitgehalte en verlaagd zoutgehalte
B
Bevat minder fosfor en meer eiwit
C
Bevat minder energie
D
Verhoogd zoutgehalte

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is kenmerkend voor een blaasgruisdieet ter preventie van struviet?
A
Verhoogt de wateropname
B
Bevat een aangepast mineralengehalte
C
Verzuurt de urine
D
Alle genoemde antwoorden

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Welke dieetvoedingen ken je nog meer?
Noteer de belangrijkste kenmerken.

Slide 13 - Open question

This item has no instructions