Leerjaar 2 Hoofdstuk 1.4 Schrijven (deel 4)

Welkom!
Pak je boeken/laptop en etui, zet je tas op de grond.

Telefoons uit en niet zichtbaar.

Zit klaar zodat we direct met de les kunnnen beginnen.

Magister; controle absentie, boeken en huiswerk. 

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Pak je boeken/laptop en etui, zet je tas op de grond.

Telefoons uit en niet zichtbaar.

Zit klaar zodat we direct met de les kunnnen beginnen.

Magister; controle absentie, boeken en huiswerk. 

Slide 1 - Slide

lezen Toegang geweigerd
De juf leest H10 voor. 

Slide 2 - Slide

Lesopbouw
  • Wat weet je al?
  • Doel
  • Instructie
  • Inoefenen
  • snap je het?
  • zelfstandig werken
  • afsluiting 5 min voor einde les

Slide 3 - Slide

Wat weet je al van een zakelijke brief schrijven?

Slide 4 - Open question

Doel
Aan het eind van de les kan je een zakelijke brief schrijven.

Slide 5 - Slide

Indeling
Een zakelijke brief heeft een vaste indeling:
  • Inleiding 
  • Kern
  • Slot



Slide 6 - Slide

Inleiding
  • Je vertelt waarom je de brief schrijft: de aanleiding.
  • Je vertelt ook wat je wilt: het doel van je brief.

Slide 7 - Slide

Kern
  • Je legt uit wat je precies wilt weten of je geeft zelf informatie.
  • De kern kan meer alinea's hebben: voor elk deelonderwerp gebruik je één alinea.

Slide 8 - Slide

Slot


  • Je schrijft in de laatste alinea wat je van de lezer wilt.
  • Je kunt de lezer ook bedanken voor de moeite of de aandacht.

Slide 9 - Slide

Zakelijke brief
  • Je gebruikt alinea's voor een duidelijke opbouw van de tekst.
  • Deelonderwerpen -> één onderwerp per alinea
  • Gebruik signaalwoorden en verwijswoorden
  • Eerste zin van de brief begint nooit met IK
  • Kern is langer dan inhoud en slot
  • Datum in je brief schrijf je met letters
  • Beleefde aanhef
  • Afsluiten met voor- en achternaam

Slide 10 - Slide

De aanhef van een brief is
A
Hallo meneer/mevrouw,
B
Beste meneer/mevrouw,
C
Geachte meneer/mevrouw,
D
Goededag,

Slide 11 - Quiz

In de inleiding van de brief vertel je
A
Waarom je de brief schrijft
B
Wat je van de lezer wil
C
Wie je bent
D
Welke informatie je nodig hebt

Slide 12 - Quiz

Een brief bestaat minimaal uit
A
1 alinea
B
2 alinea's
C
3 alinea's
D
4 alinea's

Slide 13 - Quiz

Een alinea mag maar uit één zin bestaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

In het adres hoeft het volgende NIET te staan:
A
Voor- en achternaam
B
Telefoonnummer
C
Straatnaam en huisnummer
D
Postcode en woonplaats

Slide 15 - Quiz

Je sluit je brief af met:
A
Groetjes, voornaam
B
Met vriendelijke groet , voornaam
C
Met vriendelijke groet, voornaam + achternaam
D
Groetjes, voornaam + achternaam

Slide 16 - Quiz

Zelfstandig werken
Hoofdstuk 1.4 Schrijven en formuleren
opdracht: 1, 2, 4 t/m 7
Dit maak je online bij Talent in de ELO. Dus niet in je boek!
timer
10:00

Slide 17 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 18 - Open question