Lezen H1 + H2

Lezen H1 + H2
  • Over de indeling van een tekst
  • Verbanden en signaalwoorden
  • Oefenen! 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lezen H1 + H2
  • Over de indeling van een tekst
  • Verbanden en signaalwoorden
  • Oefenen! 

Slide 1 - Slide

Uit welke drie onderdelen bestaat een tekst?

Slide 2 - Open question

Wat kan er in een inleiding staan?

Slide 3 - Open question

Inleiding
  • De aanleiding voor het schrijven
  • Voorbeeld bij het onderwerp
  • Anekdote
  • Belangrjike vraag
  • Mening of standpunt
  • Hoofdgedachte
  • Introductie van een deskundige
  • De opbouw wordt benoemd
  • Korte samenvatting 

Slide 4 - Slide

Middenstuk
  • Verschillende deelonderwerpen die met het onderwerp te maken hebben

Per deelonderwerp 1 of 2 alinea's 

Slide 5 - Slide

Wat staat er in een slot?

Slide 6 - Open question

Slot
  • Hoofdgedachte
  • Een advies
  • Een conclusie
  • Korte samenvatting
  • Toekomstverwachting
  • Antwoord op de vraag uit de inleiding. 

Slide 7 - Slide

Verbanden en signaalwoorden
Opsomming
Eerst, ten eerste, ten tweede, ten slotte, ook, en, daarna
Tegenstelling
Maar, echter, toch, hoewel, daarentegen
Oorzaak-gevolg
Doordat, daardoor, als gevolg van
Voorbeeld
zo, bijvoorbeeld, zoals, neem nou, onder andere

Slide 8 - Slide

Ik wil liever niet meer een krantenwijk lopen, maar ik heb geld nodig voor een nieuwe scooter.
A
Tegenstelling
B
Oorzaak-gevolg
C
Voorbeeld
D
Opsomming

Slide 9 - Quiz

Wij hebben thuis vier honden. Verder hebben we nog een paard in de wei staan
A
Tegenstelling
B
Oorzaak-gevolg
C
Voorbeeld
D
Opsomming

Slide 10 - Quiz

Kelly werd vroeger veel gepest, maar ze is nu een zelfverzekerde vrouw geworden.
A
Tegenstelling
B
Oorzaak-gevolg
C
Voorbeeld
D
Opsomming

Slide 11 - Quiz

Hij is automonteur van beroep. Daarnaast zit hij bij de vrijwillige brandweer.
A
Tegenstelling
B
Oorzaak-gevolg
C
Voorbeeld
D
Opsomming

Slide 12 - Quiz

Verbanden en signaalwoorden
Voorwaarde
Als, indien, wanneer, in het geval dat, tenzij
Reden
want, omdat, namelijk, immers
Conclusie
Dus, concluderend, dat betekent, kortomg
Vergelijking
net zoals, even .. als, in vergelijking met
Doel-middel
Waarmee, zodat, om .. te , met behulp van

Slide 13 - Slide

Ik heb een nieuw recept ontdekt. Daarmee kun je je grote liefde zeker inpakken.
A
Voorwaarde
B
Doel-middel
C
Vergelijking
D
Conclusie

Slide 14 - Quiz

Doordat er een hond binnen werd gebracht met vlooien, lagen alle asieldieren na een dag te krabben.
A
Voorwaarde
B
Doel-middel
C
Vergelijking
D
Oorzaak-gevolg

Slide 15 - Quiz

Mijn veter zat los, waardoor ik een grote smak maakte op de tegels.
A
Voorwaarde
B
Doel-middel
C
Vergelijking
D
Oorzaak-gevolg

Slide 16 - Quiz