Les 'het merk ik' periode 1

1 / 41
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Planning
Lezen in meegenomen leesboek
Leesautobiografie
 'Het merk ik'

Slide 2 - Slide

We gaan nu 10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Wat is de belangrijkste gebeurtenis in het fragment dat je gelezen hebt? Waarom?

Slide 4 - Open question

Leesautobiografie 

  • Kijk naar de opmerking die ik heb gemaakt in de classroom.
  • Pas je leesautobiografie aan. Is dit gebeurd, lever hem dan opnieuw in. Na goedkeuring kun je het in je portfolio zetten onder een nieuwe collectie/pagina leerjaar 4 Nederlands. 


Slide 5 - Slide

To do
Toevoegen aan de klas in Lessonup.
code: msyhb

Slide 6 - Slide

Het merk ik

Slide 7 - Slide

Bedenk met je groepje dé vraag waarbij je docent echt iets van zichzelf moet laten zien. Het thema van de vraag is: sociale media.

Slide 8 - Open question

Wie ben jij op sociale media?
A
Ik ben online niet veel meer dan een profiel: ik deel zelf niets, ik ben meer een volger.
B
Ik ben online een positieve versie van mezelf: ik deel alleen positieve, succesvolle en mooie dingen.
C
Ik ben online een open boek: ik deel alles, positief en negatief, het maakt mij niet uit.el zelf niets, ik ben meer een volger.

Slide 9 - Quiz

Je gaat kijken naar een youtube film:

'Jongeren veranderen gezicht in gefilterde selfie'

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Lees de comments en bespreek met een klasgenoot met welke comments je het wel en niet eens bent.

Slide 12 - Open question

Dankzij (beeld)taal kun je invloed hebben op het beeld dat anderen van jou krijgen op sociale media. In het vervolg van dit blok onderzoek je zowel de mogelijkheden, als de keerzijdes van sociale media om jezelf te presenteren.

Slide 13 - Slide

We gaan nu 10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 14 - Slide

Spelregels Over de streep
Het klaslokaal is door een (denkbeeldige) streep verdeeld in twee helften. Alle leerlingen starten aan dezelfde kant van de streep.
Op het bord staat een stelling. Bedenk voor jezelf of je het eens of oneens bent met deze stelling.
Bedenk een aantal argumenten. Als je het met de stelling eens bent, ga je over de streep; ben je het er niet mee eens, dan blijf je staan.
Een leerling die over de streep is gegaan, mag uitleggen waarom hij het met de stelling eens is.
Als je wilt reageren op wat iemand beweert, steek je je hand op.
Je docent is de gespreksleider en bepaalt wie het woord krijgt.
Spreek alleen als je het woord krijgt.

Slide 15 - Slide

Over de streep

Slide 16 - Slide

Loop over de streep...
Als je nog nooit online:
 A. een foto van jezelf hebt geplaatst en
 B. iets van een ander hebt geliket of gedeeld en
 C. ergens een comment hebt achtergelaten.

Slide 17 - Slide

Loop over de streep als...
 je vindt dat wat je liket of deelt altijd iets zegt over wie je bent.

Slide 18 - Slide

Loop over de streep als...
je vindt dat een comment altijd iets zegt over de persoon van het oorspronkelijke bericht.

Slide 19 - Slide

Loop over de streep als...
je het logisch vindt dat je controleert of je haar wel goed zit op de foto, voordat je een foto online plaatst. 

Slide 20 - Slide

Loop over de streep als...
je vindt dat het moet kunnen dat je een foto eerst bewerkt met bijvoorbeeld een filter  voordat je hem online plaatst.

Slide 21 - Slide

Loop over de streep als...
je vindt dat je best wat aan jezelf mag veranderen als je daardoor online een beter, realistischer beeld geeft van jezelf.

Slide 22 - Slide

Loop over de streep als...
je vindt dat de meeste mensen op sociale media laten zien wie zij echt zijn.

Slide 23 - Slide

Loop over de streep als...
je vindt dat jij op sociale media laat zien wie je echt bent.

Slide 24 - Slide

Ga naar de classroom en maak de opdracht 'Hoe echt moet je zijn op social media?' 

Slide 25 - Slide

Tussenstand
Hoe realistisch is het beeld dat je van jezelf geeft op socia:le media?
En hoe realistisch vind je dat dat beeld van jezelf eigenlijk zou moeten zijn?
Je hebt je mening hierover onderbouwd met objectieve en/of subjectieve argumenten.
Dankzij (beeld)taal kun je invloed hebben op het beeld dat anderen van jou krijgen op sociale media. In het vervolg van dit blok onderzoek je zowel de mogelijkheden, als de keerzijdes van sociale media om jezelf te presenteren.


Slide 26 - Slide

Delen is lief

Slide 27 - Slide

Bekijk deze twee posts. Vind je deze posts herkenbaar? Zou jij zelf zoiets op Instagram zetten?

Slide 28 - Slide

Werk in tweetallen en beantwoord onderstaande vragen en schrijf je antwoorden op:


Wat maakt dat je wel of niet zou reageren op deze posts?
Pas jij bij een reactie je taalgebruik aan de persoon aan?
Welke invloed heeft de emotie die je wil uitdrukken op je formulering?
Vorm een duo en bespreek met elkaar jullie antwoorden op de vragen. 
Zijn jullie het eens of juist niet? 
Formuleer samen voor beide posts een passende reactie.

Slide 29 - Slide

SPIEGELEN
Als je een persoon online volgt, dan vorm je je een beeld van die persoon door de manier waarop die zich online presenteert. Daar kun je je aan spiegelen: je herkent dingen van jezelf in die persoon (een gedeelde mening, interesse of ervaring) of juist niet en dat maakt zo'n persoon interessant.

Slide 30 - Slide

Verhaal: In dubio
Ga naar de classroom en open het verhaal 'In dubio'.
En lees mee.

Slide 31 - Slide

Maak nu in tweetallen de vragen op de volgende slides..

Slide 32 - Slide

Wat is je opgevallen in dit verhaal?

Slide 33 - Open question

Wat voor verhaal dacht je dat het zou zijn
toen je de titel las? Klopte je verwachting?
Licht je antwoorden toe.

Slide 34 - Open question

Wat vond je vreemd of verrassend?

Slide 35 - Open question

De hoofdpersoon is de jongen van de
tweede Insta-post. Wat vind je nu
van zijn post?

Slide 36 - Open question


Hoe erg is het dat mensen zich op sociale
media succesvoller, gelukkiger of mooier
voordoen dan ze eigenlijk zijn?

Slide 37 - Open question

In hoeverre denk je dat sociale media
pretend-studenten, zoals de jongen in het
verhaal, in de hand werken?

Slide 38 - Open question

De hoofdpersoon is de jongen van de tweede
Insta-post. Kijk nog eens naar je reactie op
die post. Wat zou je aan je reactie willen
veranderen, nu je weet hoe het zit? Welke
andere woorden zou je gebruiken?

Slide 39 - Open question

Hoe heeft de jongen sociale media ingezet
om zich te presenteren?

Slide 40 - Open question

klaar:
Mensen doen zich vaak vrolijker en gelukkiger voor op sociale media dan ze zijn. Soms is het verschil met hun echte leven enorm groot, zoals in het verhaal.
Wat vind jij daarvan?
Herken je dat bij mensen in je omgeving of misschien bij jezelf?
Als iemand iets wat mis is gegaan post, hoe kun je daar dan het beste op reageren? Geef tips.
Welke rol speelt taalgebruik hierin?
Noteer in vijf minuten jouw antwoorden op deze vragen in een braindump. Je mag niet stoppen met schrijven! Door te schrijven stimuleer je namelijk je denkproces: schrijven is denken.
Bewaar je braindump goed, die heb je nodig bij de laatste les voor het schrijven van je brief.

Slide 41 - Slide