Beeldspraak - vergelijking
Figuurlijk taalgebruik - origineel en verrassend effect
Lachen als een boer met kiespijn.
De jongen, het arme schaap, moest de vaatwasser inruimen.
Zijn mond: rottend als een vis.
Roken als een ketter.
Wat valt je op? Kun je de vier zinnen groeperen?