Verbale en non verbale communicatie

Communicatie
  • Lesdoel: ik weet wat verbale en non-verbale 
communicatie betekent



1 / 28
next
Slide 1: Slide
Sociale vaardighedenPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Communicatie
  • Lesdoel: ik weet wat verbale en non-verbale 
communicatie betekent



Slide 1 - Slide

Noem voorbeelden van
verbale communicatie

Slide 2 - Mind map

Noem voorbeelden van
non-verbale communicatie

Slide 3 - Mind map

 Communicatie
Verbale communicatie


Spreken / luisteren

Slide 4 - Slide

 Communicatie
Non - Verbale 
communicatie


Lichaamstaal

Slide 5 - Slide

Welk onderdeel van non-verbale communicatie vinden jullie zelf belangrijk?
A
Houding
B
Gezichtsuitdrukking
C
Gebaren en bewegingen
D
Uiterlijk

Slide 6 - Quiz

4

Slide 7 - Video

00:16
Lijkt het eten mr Bean een lekkere maaltijd, hoe zie je dat?

Slide 8 - Open question

00:31
Hoe zie je aan Mr. Bean dat hij de ober bedankt?

Slide 9 - Open question

01:07
Als je de gezichten van Mr. Bean bekijkt: wat vind hij van de oester en wat zegt hij tegen de ober?

Slide 10 - Open question

02:56
Waarom zou de ober zo vreemd kijken?

Slide 11 - Open question

Les  – Communicatie
Bespreek met je buurman / buurvrouw 
vul in op de volgende dia's:

- wat zijn de voordelen van non-verbale communicatie?
- wat zijn de nadelen van non-verbale communicatie?

Slide 12 - Slide

Noem voordelen van non-verbale communicatie (lichaamstaal)

Slide 13 - Open question

Wat kan een nadeel zijn van non-verbale communicatie?

Slide 14 - Open question

Houding
Een goede houding straalt zelfverzekerdheid uit. Je lichaamshouding 
heeft invloed op je manier van spreken en op het contact met je luisteraar.

Slide 15 - Slide

Opdracht 
1 leerling komt voor de klas staan en neemt een zelfverzekerde houding aan.
Alle andere leerlingen observeren.
Kwam je klasgenoot zelfverzekerd over? Hoe zag je dat? 

Slide 16 - Slide

Zelfverzekerde houding:
wat hoort erbij?

Slide 17 - Mind map

Opdracht gebaren
1 leerling gaat voor de klas staan en gebruikt geen woorden, maar gebaren om een emotie uit te beelden. 

Slide 18 - Slide

Welke emotie
probeerde de leerling
te verbeelden?

Slide 19 - Mind map

Welke gebaren
passen bij de emotie
boos?

Slide 20 - Mind map

Welke gebaren
passen bij de emotie
blij?

Slide 21 - Mind map

Welke gebaren
passen bij de emotie
verrast?

Slide 22 - Mind map

Opdracht uiterlijk
1 leerling komt voor de klas staan. De andere leerlingen observeren het uiterlijk van deze leerling. Welke informatie geeft het uiterlijk van de leerling over zijn/haar persoonlijkheid en interesses?
Bijvoorbeeld: favoriete kleur, hobby, stijl...

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link

Hoe is de lichaamshouding van Sanne?
A
Sanne beweegt onrustig op en neer.
B
Sanne hangt tegen de muur aan
C
Sanne staat op haar plek en beweegt haar handen.
D
Sanne loopt heen en weer.

Slide 25 - Quiz

Hoe is het oogcontact van Sanne?
A
Ze kijkt recht in de camera.
B
Ze kijkt naar 1 bepaalde persoon.
C
Ze kijkt naar het publiek voor haar, en naast haar.
D
Ze kijkt veel omhoog.

Slide 26 - Quiz

Hoe is de gezichtsuitdrukking?
A
Ze kijkt serieus
B
Ze glimlacht heel veel
C
Ze kijkt boos
D
Ze rolt veel met haar ogen.

Slide 27 - Quiz

Sanne had willen zeggen: 'beter voorkomen dan genezen'. Wat betekent dat spreekwoord?
A
Als je naar de dokter gaat dan krijg je geen last van je oren.
B
Je kunt beter zorgen dat er niks ergs gebeurt, dan hoef je daarna ook niet de schade te herstellen.
C
Schade komt niet zo vaak voor aan je oren, anders moet je het genezen.
D
Als er iets ergs gebeurt geeft dat niks.

Slide 28 - Quiz