Check H3 §3.1 t/m §3.3

LessonUp inloggen
Ga naar lessonup.app op je laptop
Vul onderstaande code in 
Geef je eigen naam (geen nickname, andere namen of emojis)
timer
2:00
1 / 22
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

LessonUp inloggen
Ga naar lessonup.app op je laptop
Vul onderstaande code in 
Geef je eigen naam (geen nickname, andere namen of emojis)
timer
2:00

Slide 1 - Slide

Check H3 §1 t/m §3
Gambia.

Dit is een check met vooral meerkeuzevragen, die makkelijker is dan jullie SO. 

Slide 2 - Slide

Wat is de officiële taal van Gambia?
A
Engels
B
Gambanees
C
Mandinka
D
Fulani

Slide 3 - Quiz

Welk land omringt Gambia aan drie zijden?
A
Angola
B
Guinee-Bissau
C
Nederland
D
Senegal

Slide 4 - Quiz

Wat is het belangrijkste geografische kenmerk dat Gambia in tweeën verdeelt?

Slide 5 - Open question

Wat is het klimaat in Gambia?
A
Gambia heeft een gematigd klimaat met milde temperaturen het hele jaar door.
B
Gambia heeft een tropisch klimaat met een nat en een droog seizoen.
C
Gambia heeft een woestijnklimaat met weinig neerslag.
D
Gambia heeft een mediterraan klimaat met hete zomers en milde winters.

Slide 6 - Quiz


Wanneer valt er veel regen in Gambia
A
In de wintermaanden (van december tot februari)
B
In de lente (van maart tot mei).
C
In de zomermaanden (van juni tot augustus).
D
In de regentijd (van half juni tot half oktober).

Slide 7 - Quiz

Wat voor soort landschap wordt gevonden in het zuidelijke deel van Gambia?
A
Zandstranden
B
Mangrove-moerassen
C
Grasland met groepen bomen
D
Hoge grassen met grote struiken en af en toe bomen

Slide 8 - Quiz

Waar groeien mangroves?
A
In zoetwatermeren
B
in woestijnen
C
Langs tropische kustlijnen in zoutwater
D
in bergachtige gebieden

Slide 9 - Quiz

Wat is het geloof van de meerderheid van de bevolking in Gambia?
A
Christendom
B
Islam
C
Natuurgodsdiensten
D
Geen van bovenstaande

Slide 10 - Quiz

Iets wat iedereen nodig heeft om redelijk te kunnen leven, noemen we de basisbehoeften. Noteer er vier.

Slide 11 - Open question

Met welk ontwikkelingskenmerk kun je de basisbehoefte 'onderwijs' meten?
A
Analfabetisme
B
Zuigelingensterfte
C
Artsendichtheid
D
Kilojoules per dag

Slide 12 - Quiz

Met welk ontwikkelingskenmerk kun je de basisbehoefte 'voedsel' meten?
A
Analfabetisme
B
Zuigelingensterfte
C
Artsendichtheid
D
Kilojoules per dag

Slide 13 - Quiz

Bevolkingskenmerken
  • Demografische kenmerken gaan over de mensen zelf en over de groei en de afname van de bevolking: geboorte, sterfte en herkomst van mensen (immigratie en emigratie).
  • Economische kenmerken gaan over de bestaansmiddelen van mensen. Werk en geld spelen daarbij een grote rol. Een belangrijk voorbeeld is de (verdeling van de) welvaart in een land. Ook kun je kijken naar het aantal mensen dat werkt in de landbouw, de industrie en de dienstensector.
  • Sociale kenmerken gaan over hoe mensen voor elkaar zorgen: familie, buren en vrienden. In elke samenleving bestaan regels over het omgaan met geboorte, huwelijk, dood en ouder worden. Die regels zijn vaak vastgelegd in een geloof of religie. Maar ook de manier waarop mensen met elkaar communiceren hoort erbij, zoals taal en kunst. Je spreekt daarom ook vaak van sociaal-culturele kenmerken. Cultuur is alles wat je hebt aangeleerd.
  • Bij de politieke kenmerken kijk je naar het bestuur van het land. Wie heeft de macht en wie juist niet? Welke regels en wetten zijn er? In een democratie kiest de bevolking een overheid die beslissingen mag nemen. Daarnaast hebben ook (eigenaren van) grote bedrijven veel invloed op de overheid. 

Slide 14 - Slide

Welk van de volgende kenmerken is geen demografisch bevolkingskenmerk?
A
omvang van de totale bevolking
B
het inkomen per inwoner
C
het geboortecijfer
D
het percentage vrouwen

Slide 15 - Quiz

In Gambia werkt ongeveer 75% van de mensen in de landbouw. Wat voor soort bevolkingskenmerk is dit?
A
Demografisch
B
Economisch
C
Sociaal-cultureel
D
Politiek

Slide 16 - Quiz

Demografisch
Economisch
Cultureel
Politiek
bevolkingsgroei
bevolkingsdichtheid
werk
BNP per inwoner
taal
godsdienst
bestuur
wetten en regels
geboortecijfer
handel
kleding
overheidsuitgaven

Slide 17 - Drag question

Wat is het geboortecijfer?
A
Het aantal mensen dat geboren wordt.
B
Het aantal mensen dat geboren wordt per 1000 inwoners.
C
Het aantal mensen dat nog leeft na hun 1e levensjaar.
D
Het aantal mensen dat overlijdt.

Slide 18 - Quiz

In welke drie sectoren verdelen we onze bestaansmiddelen?
A
Landbouw, toerisme en defensie
B
Toerisme, diensten en bouw
C
Landbouw, diensten en tuinbouw
D
Landbouw, industrie en diensten

Slide 19 - Quiz

Welk woord past NIET bij de primaire sector?
A
tuinbouw
B
mijnbouw
C
visserij
D
fabriek

Slide 20 - Quiz

Hoe noemen we de sector 'industrie' ook wel?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector

Slide 21 - Quiz

Bevolkingsspreiding is
A
het gemiddeld aantal inwoners per km2
B
de manier waarop de bevolking over een gebied verdeeld is
C
het gelijkmatig verdelen van de bevolking over een bepaald gebied

Slide 22 - Quiz