This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Bevolkingsgeografie
Week 2
Aardrijkskunde klas A3d
Slide 1 - Slide
Leerdoelen week 2
Je kent de begrippen geboortecijfer en sterftecijfer.
Je kent de begrippen TFR (vruchtbaarheid), kindersterfte, zuigelingensterfte en je weet hoe hoog/laag deze ongeveer zijn in verschillende typen landen.
Je begrijpt waardoor en waarom deze kunnen veranderen.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Met hoeveel mensen waren we in 1950?
A
1 miljard
B
4,5 miljard
C
5,5 miljard
D
2,5 miljard
Slide 4 - Quiz
Waarom groeit onze bevolking?
Slide 5 - Open question
Bevolkingsgroei
Natuurlijke bevolkingsgroei =
geboorte - sterfte
Sociale bevolkingsgroei =
Immigratie - emigratie
Totale bevolkingsgroei = sociale + natuurlijke bevolkingsgroei
Slide 6 - Slide
Wat is het geboortecijfer?
Geboortecijfer = aantal geboorten / aantal inwoners x 1.000
Het geboortecijfer wordt uitgedrukt in promille (‰). Promille betekent letterlijk 'per duizend'.
Slide 7 - Slide
Een land heeft 200 000 inwoners. Er worden 4000 babies geboren in een jaar. Wat is het geboortecijfer?
Slide 8 - Open question
Nederland
Het aantal levendgeborenen was in 2021 in Nederland 178 506
Slide 9 - Slide
Wat is het geboortecijfer in Nederland
A
22‰
B
15‰
C
11‰
D
10‰
Slide 10 - Quiz
Geboortecijfer NL
Slide 11 - Slide
Waarom willen ouders minder kinderen krijgen?
Slide 12 - Open question
Het geboortecijfer daalt overal!
Maar is niet overal al even lang bezig
En niet overal een even snelle daling
Slide 13 - Slide
Factoren daling geboortecijfer
Welvaart
Lage kindersterfte
Opleidingsniveau en arbeidsparticipatie vrouwen
Toegang tot anticonceptie
Slide 14 - Slide
Total Fertility Rate
Slide 15 - Slide
In welk land is het sterftecijfer hoger?
A
Nederland
B
Mexico
Slide 16 - Quiz
Sterftecijfer
Nederland: 9‰
Mexico: 6‰
Kun je daaruit concluderen dat investeren in gezondheidszorg niet zinvol is?
Waarom?
Slide 17 - Slide
Medische zorg
Basiszorg: grote invloed
Medische uitvindingen: beperkte invloed
- Antibiotica
- Inentingen
Slide 18 - Slide
Kinder- en zuigelingensterfte
Zuigelingensterfte:
Goede indicator van de gezondheid van een bevolking.
Sterfgevallen in eerste levensjaar / 1000 levend geborenen
Verschil met kindersterfte:
Kindersterfte is tot 5 jaar en zuigelingensterfte is tot 1 jaar.
Slide 19 - Slide
Afronding
Voor volgende les: leren begrippen, aanvullen samenvatting
Ook: antwoord geven op de vragen:
Wat is het verschil tussen geboortecijfer en TFR?
Waar vind je de laagste sterftecijfers? Verklaar dit
Wat is het verschil tussen kinder- en zuigelingensterfte?
Juist of onjuist: 'Het geboortecijfer daalt overal'