Les 1: Werkwoorden en persoonsvorm

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
- Antwoorden bespreken
- Huiswerk nakijken
- Uitleg
- Aan de slag
- Lezen
- Huiswerk
- Afsluiting


Slide 2 - Slide

Antwoorden bespreken
Opdracht 2 en 4 (blz. 219 en 220)

Slide 3 - Slide

Huiswerk nakijken
Opdracht 1 t/m 5 (blz. 219 t/m 221)

Tijd: 7 minuten


Slide 4 - Slide

Lesdoelen
  • Je weet wat werkwoorden zijn en herkent ze in een tekst.
  • Je kunt de persoonsvorm van zinnen benoemen.

Slide 5 - Slide

Werkwoorden
- Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet of wat iets of iemand overkomt.

  • Hij loopt over straat.
  • Hij loopt over straat.




Slide 6 - Slide

Werkwoorden
- De volgende woorden zijn ook werkwoorden:
Hebben, kunnen, worden en zijn

  • Erik is gisteren naar de bioscoop geweest.

  • Hij heeft een mooie tekening gemaakt.
  • Hij heeft een mooie tekening gemaakt.

Slide 7 - Slide

Persoonsvorm
  • De persoonsvorm is altijd een werkwoord. Iedere zin heeft één persoonsvorm.

  • De persoonsvorm vinden:
  • Zet de zin in een andere tijd. Het woord dat verandert, is de persoonsvorm.

Slide 8 - Slide

Persoonsvorm
  • Simon en Harrie gaan morgen naar de voetbalwedstrijd. 
  • Simon en Harrie gingen morgen naar de voetbalwedstrijd. 

  • Ik ga naar huis, omdat ik moet eten.
  • Ik ging naar huis, omdat ik moest eten.


Slide 9 - Slide

Aan de slag
Wat: Werkblad
Hoe: Zelfstandig
Hulp: Steek je hand op óf kom vooraan bij het bureau zitten
Tijd: 10 minuten

Klaar?: Lezen in je leesboek


Slide 10 - Slide

Lezen
  • Tijd: 10 minuten

Slide 11 - Slide

Lesdoelen
  • Je weet wat werkwoorden zijn en herkent ze in een tekst.
  • Je kunt de persoonsvorm van zinnen benoemen.

Slide 12 - Slide

Huiswerk
- Leren: Theorie (blz. 28 en 30)
- Maken: Werkblad 
- Meenemen: Een leesboek




Slide 13 - Slide