Hoe was school vroeger?

Hoe was school vroeger?

Leerdoel

Aan het einde van de les kunnen jullie vertellen hoe school vroeger was, hoe de les eruit zag en wat de leerlingen in de pauze deden.

Wat weet je al over hoe school vroeger was?

Hoe zaten ze in de les?

Leerlingen zaten in rijen met een lessenaar voor zich. De leraar stond voor de klas.

Wat deden ze in de pauze?

Leerlingen speelden vaak buiten, soms met zelfgemaakte speelgoed zoals hoepels en tollen.

Hoeveel kinderen in één klas?

Vroeger zaten er vaak meer kinderen in één klas dan nu. Soms wel 30 of meer!

Hoe zat de klas eruit?

Vaak waren er grote houten banken waar meerdere kinderen op zaten. Er was veel minder ruimte dan nu.

De juf of meester

De leraar of lerares was streng en de regels waren strikt. Kinderen moesten stilzitten en goed luisteren.

Lesmateriaal

Er waren geen computers of tablets. Alles werd opgeschreven met een pen en papier.

Wat leerden ze?

Kinderen leerden lezen, schrijven en rekenen, maar ook veel over godsdienst en de geschiedenis van Nederland.

Kinderarbeid

Sommige kinderen moesten naast school ook nog werken, bijvoorbeeld op het land of in een fabriek.

Spelletjes in de pauze

Knikkeren, touwtje springen, bokspringen en hoepelen waren populaire spelletjes in de pauze.

Schrijfopdracht

Schrijf op hoe jij denkt dat school vroeger was en vergelijk dit met de informatie uit de les.

Vergelijking met nu

Beschrijf wat er anders is op school vergeleken met vroeger en wat hetzelfde is gebleven.

Afsluiting

Wat vonden jullie het meest interessant om te leren over school vroeger?

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.