Wiskunde schaal

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 4

Wiskunde woordformules

Wiskunde

Schaal

Boeken en spullen op tafel + telefoon in het hotel

Programma

• Terugblikken vorige les (5 min);
• Leerdoelen deze les (5 min);
• Uitleg (10 min)
• Oefenen (15 min);
• Afronden (5-10 min).

Wat hebben we de vorige les gedaan?

Leerdoelen

Aan het einde van de les...

• ... weet je wat schaal betekent;
• ... weet je wat een schaalmodel is;
• ... weet je hoe je met schaal kunt rekenen;
• ... weet je hoe je een schaaltekening moet maken (deze of volgende les)

Wat is schaal?

Schaalmodel

Zoek een foto op internet van een
voorbeeld van een schaalmodel

Schaal

Spreek je uit als 

1:250                     1 staat tot 250

Maar wat betekent het nu?

                 1       :         250

Op de tekening 

In werkelijkheid 

Wanneer schaal

Wanneer gebruik je schaal?

Waar is het handig voor?

Rekenen met schaal

Teken een vierkant van 2 bij 2 cm

Stap 1: Teken een tabel

Stap 2: Zet vooraan de woorden ''op de tekening'' (boven) en ''in werkelijkheid'' (onder)

Stap 3: Vul de gegevens in. 

Bij schaal ga je altijd terug rekenen naar 1 (''op de tekening'')

Bij schaal ga je altijd uit van centimeters, tenzij anders in de opdracht staat.

Opdrachten maken

• Maak nu de opdracht die de docent aangeeft.
• Werk in tweetallen

Opdracht - Vakantieland

Opdracht - Nutella pot groot

Opdracht -  iPad

Opdracht - Nutella pot klein

Extra opdracht

Maak een schaaltekening van het lokaal waar je nu in bevindt.

- De schaal is 1 : 50 (1 staat tot 50)

- Deze opdracht maak je in tweetallen

- Laat van tenminste 1 voorwerp zien hoe je uit hebt gerekend hoe groot je het voorwerp moet tekenen. Gebruik hiervoor (indien nodig) de hulpbladen.  

Einde les - herhaling leerdoelen

- Wat heb je onthouden van de les?

- Hoe was je eigen inzet?

- Wat vond je goed aan de les?

- Wat kan beter aan de les?

! Let op ! Nieuw oefenmateriaal staat online (2023-2)

www.eindexamensite.nl -> wiskunde examen 2023-2

Compliment geven

Elkaar een compliment geven:

- Wat heeft de persoon naast je goed gedaan? Denk hier 30 seconden over na;

- Enkele leerlingen wordt gevraagd welk compliment hij/zij geeft aan de buurman/buurvrouw;

- De overige leerlingen delen hun compliment met elkaar.

Einde van de les... wat heb ik onthouden?

Wat kan er beter aan de les?

Hoe was mijn inzet deze les?
En waarom?

Volgende les - vrijdag

PTA 3:

- Ruimtefiguren;

- Oppervlakte en omtrek cirkel;

- Oppervlakte vierkant;

- Procenten;

- Woordformule in kunnen vullen;

- Rekenen met schaal.