KT1- Anatomie en fysiologie KNO

Anatomie, Fysiologie en Pathologie 

Anatomie en fysiologie KNO - keel, neus en oor 
Week 2
Leerjaar 1
Periode 3
1 / 31
next
Slide 1: Slide
Anatomie, Fysiologie en PathologieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Anatomie, Fysiologie en Pathologie 

Anatomie en fysiologie KNO - keel, neus en oor 
Week 2
Leerjaar 1
Periode 3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Deze les
- Herhaling vorige les
-Lesdoelen bespreken
-Theorie
-Opdracht in 2-tallen
-Huiswerk en afsluiting

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vorige les
  • Wat zijn de klachten bij een bronchitis?
  • Hoe ontstaat een pneumonie?
  • Wanneer moet iemand met een pneumonie in het ziekenhuis behandelt worden?
  • Welk geneesmiddel geef je bij een virusinfectie?

Slide 3 - Slide

- de symptomen verplaatsen vanuit het neuskeelgebied naar de lagere luchtwegen. Hevig hoesten, slijm opgeven, benauwdheid. Vaak geen koorts of erg ziek voelen
- Meestal door bacterie, soms begonnen door virus (bijv. influenza)
- Is de patiënt wel erg ziek/kan hij niet thuisblijven? Ziekenhuisopname met röntgenfoto. Antibiotica via infuus.

Lesdoelen
Aan het eind van de les kan je:
  • Benoemen uit welke onderdelen de neus en het oor bestaat.
  • De anatomie en de fysiologie van neus en oor uitleggen.
  • De anatomie/fysiologie van de neus en het oor toepassen
  • De route die een geluidstrilling aflegt door de onderdelen van het oor noemen.
  • De functie van de onderdelen van het oor noemen en aanwijzen in een schematische tekening



Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Anatomie keel en neus

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Anatomie mond en keel
  • Mondholte: Bovenkant = gehemelte en bovenkaak
  • Gehemelte:
  1. Het harde gehemelte (palatum darum): 2/3, voorste is bot en heeft een welving
  2. Het zachte gehemelte (palatum molle): achterste deel, pees- en spierweefsel. Loopt door in de huig (=uvula). Functie huig: afsluiten van neusholte bij slikken en betrokken bij spraakklanken
  • Binnenzijde mondholte is slijmvlies 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Keelamandelen (tonsil / tonsillen)
  • Zijkanten zachte gehemelte = voorste en achterste gehemeltebogen (farynxbogen). Hiertussen liggen de tonsillen. > horen bij de keelholte.
  • Bestrijden van infecties; Het vangt zoveel mogelijk binnendringende ziekteverwekkers op en maakt ze onschadelijk.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

De kaak
  • Hoefijzervormige randen van de mondholte
  • Boven en onderkaak met tanden 
  • Afbraak van voedsel
  • Kauwspieren en halsspieren; oppervlakte van voedsel wordt vergroot > eten wordt sneller verteerd

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Speekselklieren
  • Produceren speeksel
  • Noodzakelijk voor kauwen van voedsel
  • 3 soorten klieren, van elk soort zijn er 2
  1. Oorspeekselklier (glandula parotideae)
  2. Ondertongspeekselklier (glandula sublingualis)
  3. Onderkaakspeekselklier (glandula submandibularis)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Speeksel
  • Slijmerig en waterig
  • Functies:
  1. Slikken gaat makkelijker
  2. Bewegen van tong en lippen gaat makkelijker
  3. Bevat enzym amylase > vertering van suikers
  4. Beschermt tegen bacteriën
  5. Werkt neutraliserend op maagzuur
  • Reflexmatig en onbewust door het zenuwstelsel 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Het slikreflex
  • Strotklepje (epiglottis) sluit de luchtpijp (trachea) af, voorkomt verslikken
  • Huig wordt omhoog getrokken, sluit de neusholte (Cavum nasi) af
  •  Het slikproces: veelal niet beïnvloedbaar > reflex

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Anatomie van de neus
  • Holten gescheiden door kraakbeen en bot, het neustussenschot.
  • Adenoïd = neusamandel
  • De neusbijholten(sinussen) zijn met lucht gevulde holten en bevinden zich rond de neusholte en de ogen. Elke sinus is genoemd naar het bot waarin het zich bevindt.
  • Functie neus(holte): Ademhaling, reuk, afvoeren traanvocht en stemvorming

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Anatomie van het oor

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Anatomie van het oor
Bestaat uit:
  1. Uitwendige oor (buitenoor)
    auris externa
  2. Middenoor
    auris media
  3. Inwendige oor (binnenoor)
    auris interna

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Het uitwendige oor
  • Het buitenoor (auris externa) bestaat uit:
    De oorschelp; vangt geluidstrillingen op. Deze worden via de uitwendige gehoorgang doorgegeven aan het trommelvlies (membrana tympani). 
  • De uitwendige gehoorgang bevat haartjes en oorsmeerklieren (talgkliertjes) 
    Wat is de Latijnse naam voor oorsmeer?
  • Uitwendige gehoorgang is 2,5 cm lang
  • De geluidstrillingen brengen het trommelvlies in beweging


Slide 17 - Slide

Cerumen cera = was 
aurium van de oren 
Het middenoor
  • Het middenoor (auris media): geluidsgeleidende deel 
  • Bestaat uit:
    -Buis van Eustachius (van middenoor naar keelholte) 
    -de kleinste botjes; de gehoorbeentjes
  1. De hamer - malleus
  2. Het aambeeld - incus
  3. De stijgbeugel - stapes
  • De gehoorbeentjes geven de prikkels van het uitwendige oor door aan het inwendige oor. (wel 20-30x versterkt) 
  • De gehoorbeentjes zitten aan de ene kant vast tegen het trommelvlies en aan de andere kant tegen het ovale venster. 



Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Herhaling leerdoel: Je kunt de route die een geluidstrilling aflegt door de onderdelen van het oor noemen
-->
-->
-->
-->
-->
-->
gehoorbeentjes trillen
vocht in het slakkenhuis trilt
zintuigcellen zetten prikkel om in impulsen
impulsen gaan naar hersenen
geluid zorgt voor trillingen in de lucht
trommelvlies gaat trillen

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Zet in de juiste volgorde:
1. De vloeistof in het slakkenhuis wordt in beweging gebracht
2. De oorschelp van het geluid op
3. Het geluid legt een weg af door de gehoorgang
4. De gehoorzenuw geeft het geluid door aan de hersenen
5. Het trommelvlies brengt de gehoorbeentjes in beweging
A
2, 3, 1, 4, 5
B
4, 1, 5, 3, 2
C
2, 3, 5, 1, 4
D
4, 5, 1, 2, 3

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Oorschelp
Evenwichtsorgaan
Gehoorzenuw
Gehoorbeentjes
Tommelvlies
Gehoorgang
Slakkenhuis
Oorsmeerkliertjes
buis van Eustachius

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Vraag
Hoe komt het dat je een doof gevoel hebt/ gevoel dat je oren dichtzitten als je bijv. stijgt of daalt in het vliegtuig?

Wat heeft de buis van Eustachius hier mee te maken?
Hoe kun je dit gevoel voorkomen? Wat gebeurt er dan met de buis van Eustachius? 


Slide 23 - Slide

Dit terwijl de druk in het middenoor in eerste instantie gelijk blijft. Hierdoor wordt het trommelvlies naar buiten of juist naar binnen geduwd.
De buis van Eustachius (tuba Eustachii)
  • Verbinding tussen middenoor en de keelholte
  • Druk in het middenoor blijft gelijk als buiten het oor

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Het inwendige oor
auris interna
  • Het binnenoor (auris interna)
  • Bevat 3 onderdelen:
  1. Slakkenhuis/ Cochlea ( ovale - + ronde venster) -> zintuigcellen voor het gehoor liggen in de wand in het orgaan van Corti
    Vangen (geluids-)trillingen op en geven ze als (elektrische) signalen door aan de hersenen via de nervus cochlearis. 
  2. 3 halfcirkelvormige kanalen -> zintuigcellen voor het evenwicht
    Vormen samen het labyrint/doolhof.





Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Het evenwichtsorgaan
Over koorddansen en misselijk worden in de auto …..

Slide 26 - Slide

Je evenwichtszintuig gebruik je de hele dag, zowel bewust als onbewust. Om dit toe te lichten twee voorbeelden: “Een koorddanser loopt hoog boven het publiek over een gespannen kabel. Honderden ogen volgen hem. Heeft hij een bijzonder evenwichtsgevoel? Nee hoor, de kijkers gebruiken hun evenwichtszintuig net zo intensief! Niet om over de kabel te lopen, maar om de man te zien; beide zijn jullie bezig om je evenwicht te bewaren. Jij niet om over de kabel te lopen, maar om de man te zien. Het geheim van de koorddanser? Hij heeft een bijzonder goede spierbeheersing. En lef.” “Het komt nogal eens voor dat mensen in de auto misselijk worden. Helemaal als je tijdens het rijden een boek leest. Hoe komt dat? De afstand tussen je boek en je ogen verandert niet, ook niet wanneer je over een hobbelige weg rijdt. Echter, je evenwichtsorganen en je spieren moeten daar hard voor werken: steeds maken ze korte, snelle correcties. Om de misselijkheid te voorkomen helpt het om in de verte te kijken: je lichaam beweegt dan met de horizon mee.” Steeds zorgt je lichaam er dus voor dat je in balans blijft, rechtop kan staan en dat je niet zomaar omvalt. Welke zintuigen hierbij betrokken zijn, hoe het evenwichtsorgaan werkt en hoe het komt dat je lichaam in evenwicht blijft, leer je in deze webquest.

Slide 27 - Video

This item has no instructions

Het evenwichtsorgaan
  • Tegen het inwendig oor aan liggen 3 halfcirkelvormige organen, die loodrecht op elkaar staan in 3 vlakken.
  • En er liggen 2 blaasjes die door een nauwe verbinding aan elkaar zitten. In de wand liggen de evenwichtscellen.
  • Totale stelsel gevuld met vocht.

Slide 28 - Slide

Wanneer het hoofd van stand verandert, gaat de vloeistof in de kanalen stromen.
Deze vloeistof stroomt langs de zintuigcellen en geeft een prikkel door aan de hersenen via de evenwichtszenuw.

Zintuigen
  • Een orgaan dat bepaalde prikkels opvangt die door dit orgaan worden waargenomen.
  • Reuk, smaak, tast, pijn, warm, koud, druk, gehoor, evenwicht, gezichtszintuigen. 
  • Prikkel > zenuw > centraalzenuwstelsel > actie of bewustwording 

Slide 29 - Slide

Voorbeeld:Felle zon > oog > oogzenuw > hersenen > je gaat knipperen
Aan de slag..
Zoek uit in tweetallen - bij tijd over nabespreken, anders volgende les. 
1. Uit welk weefsel bestaat de tong? 
2. Hoe zit de tong bevestigd in de mond? 
3. Wat zijn de functies van de tong? 
4. Welke smaken kun je proeven met de tong? 
5. Uit hoeveel elementen bestaat een volwassen gebit? 
6. Beschrijf de gebitselementen:
a. Kroon:
b. Hals:
c. Wortel:
7. Waar is een tand van gemaakt? 
8. Wat zit er binnenin de tand? 


Slide 30 - Slide

Antwoorden: zie lesmateriaal 
Huiswerk
  1. Leren van de LessonUp van vandaag
  2. Lezen: inleiding medische kennis H8 Allergie, geneesmiddelenkennis H9 t/m 9.2.4 luchtwegen

Slide 31 - Slide

This item has no instructions