M2 week 2 les 1

Leg de volgende materialen op tafel:
Ipad
Nederlandse boek
een schrift
je leesboek
pen/markeerstift 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Leg de volgende materialen op tafel:
Ipad
Nederlandse boek
een schrift
je leesboek
pen/markeerstift 

Slide 1 - Slide

Programma vandaag
  • - Zelfstandig lezen in je leesboek + huiswerk controleren
  • - H 1 Lezen opdracht 2 en 3
  • - H 1 Grammatica: opdracht 1 en 2
  • - Journaal kijken + kort verslagje schrijven 

Slide 2 - Slide

Lezen + huiswerk controleren
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Doelen
Lezen: Je leert over het onderwerp en deelonderwerpen in een tekst.

Taalverzorging: Je leert over de persoonsvorm, het onderwerp en het gezegde.

Slide 4 - Slide

Programma vandaag
- Zelfstandig lezen in je leesboek + huiswerk controleren
- H 1 Lezen opdracht 2 en 3
- H 1 Taalverzorging: Persoonsvorm, onderwerp en gezegde
- Journaal kijken + kort verslagje schrijven 

Slide 5 - Slide

Lezen H1
Maak opdracht 2 op blz 13 en 14
- Je maakt alles in je schrift
Maak opdracht 3 op blz 15
- Je maakt alles in je schrift

Nodig: Je boek, een schrift en pen/markeerstift
Klaar? Pak je leesboek en ga lekker lezen




timer
15:00

Slide 6 - Slide

Programma vandaag
- Zelfstandig lezen in je leesboek + huiswerk controleren
- H 1 Lezen opdracht 2 en 3
- H 1 Grammatica: Persoonsvorm, onderwerp en gezegde
- Journaal kijken + kort verslagje schrijven 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Persoonsvorm
De persoonsvorm kun je op drie manieren vinden in een zin:

1. De zin vragend maken
 
2. De tijd in de zin veranderen

3. Het aantal in de zin veranderen

Ik loop naar school. 

Loop ik naar school?

Ik liep naar school.




Slide 9 - Slide

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Elke vrijdagavond hang ik lekker op de bank
A
ik
B
hang
C
op de bank
D
elke vrijdagavond

Slide 10 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Sturen jullie ook altijd kerstkaarten?
A
jullie
B
kerstkaarten
C
Sturen
D
altijd

Slide 11 - Quiz

Het onderwerp
Het onderwerp is altijd een persoon, een dier of een zaak. Het is datgene waar het in de zin om gaat.

Je vindt het onderwerp door te vragen: 
Wie/wat + persoonsvorm.
Voorbeeld: Ik loop naar school.
De persoonsvorm is "loop". 
Wie loopt? Ik. "Ik" is dus het onderwerp. 

Slide 12 - Slide

Wat is het onderwerp in de volgende zin?
Jan en Henk fietsen naar huis.
A
Jan
B
Henk
C
Jan en Henk
D
huis

Slide 13 - Quiz

Wat is het onderwerp in de volgende zin.

Gisteren heeft hij een spelletje gespeeld.
A
Gisteren
B
een spelletje
C
heeft
D
hij

Slide 14 - Quiz

Wat is het onderwerp?
Een teek lijkt op een spinnetje

Slide 15 - Open question

Taalverzorging H1
Maak opdracht 1 op blz 28
- 1 tot en met 6 je schrift
Maak opdracht 2 op blz 28
- 1 tot en met 6 in je schrift

Nodig: Je boek, een schrift en pen
Klaar? Pak je leesboek en ga lekker lezen, of lees het nieuws op www.nu.nl.




timer
15:00

Slide 16 - Slide

Programma vandaag
- Zelfstandig lezen in je leesboek + huiswerk controleren
- H 1 Lezen opdracht 2 en 3
- H 1 Taalverzorging: Persoonsvorm, onderwerp en gezegde
- Journaal kijken + kort verslagje schrijven 

Slide 17 - Slide

Journaal
Opdracht:
- Kijk het jeugdjournaal mee.
- Schrijf daarna in je schift een verslagje van tien zinnen over welk nieuws je het meest negatief opgevallen is. Waarom is het opgevallen, wat is jouw mening over dat nieuws, waarom vind je dat nieuws overbodig? Waar speelt het nieuws zich af? 
- Schrijf er een titel boven
- Denk daarbij aan het gebruik van hoofdletters en leestekens.

Nodig: Schrift en pen
Klaar: Pak je boek en ga lezen

Slide 18 - Slide

Ik heb goed meegedaan met de les
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Ik kan de persoonsvorm in een zin vinden
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll