Periode Revoluties Les 1

Periode Revoluties
Klas 9
1 / 14
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Periode Revoluties
Klas 9

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we allemaal doen?
  • Wat is macht?
  • Wat is een revolutie?
  • Franse Revolutie
  • Russische Revolutie 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Inlegvel + Voorwoord
+/- 25 min
  1. Terugblik vorige periode (wat ging goed? wat ging minder?)
  2. Wat verwacht je van deze periode?
  3. Twee persoonlijke leerdoelen
  4. Klassendoel: rustig en geconcentreerd werken.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Inleiding
De 9e is een klas waarin veel verandert. Je gaat een profiel kiezen en er wordt meer van je verwacht.
Grote veranderingen hebben we bij geschiedenis natuurlijk ook. Processen die de wereld gemaakt hebben tot de plek die we nu kennen. Vorig jaar heb je de industriële revolutie gehad: een periode waarin Europa zijn positie als leidend continent versterkt. Deze periode kijken we nog één keer naar twee revoluties. De Franse en de Russische revolutie; het begin is hetzelfde, het verloop en de uitvoering heel anders.
Na deze periode snap je waarom mensen kiezen voor verandering en hoe ver ze willen gaan om dat te bereiken. Maar ook dat toeval en ongelijkheid belangrijke factoren zijn. Grote processen en veranderingen hebben vaak een klein begin. Net zoals jullie keuzes voor volgend jaar.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Machtige personen
Maak een lijstje met minstens 10 machtige personen
Daarna bespreken we de antwoorden samen
+/- 3 min

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat is macht?

Volgens filosoof Max Weber (1864-1920
"Het vermogen van personen of groepen om andere personen, groepen of zaken de wil op te leggen, eventueel tegen de wensen of belangen van die anderen in." 

Mee eens?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Vormen van macht
1. Positiemacht

2. Referentiemacht

3. Deskundigheidsmacht

4. Informatiemacht

5. Middelenmacht




Slide 8 - Slide

Positiemacht: bevoegdheden die horen bij een bepaalde functie, bv. manager mag mensen beoordelen of bepalen over aanname of ontslag (ook wel formele, wettelijke macht)

Referentiemacht: charme, uiterlijk, uitstraling, charismatisch  zolang je uitstraalt dat je macht hebt, denken anderen dat je macht hebt en heb je dus invloed / tegen iemand opkijken / iemand die door anderen bewonderd wordt heeft macht over deze mensen

Deskundigheidsmacht: veel kennis, expert wordt vaak naar geluisterd en kan dus zaken bepalen (verdiende macht)  voorbeeld zijn voor anderen

Informatiemacht: over meer info beschikken dan anderen; Informatie macht bezit je wanneer je degene bent die controle heeft over het delen van bepaalde kennis en informatie met anderen. Iemand met informatiemacht kan de kennis onthouden aan bepaalde mensen. De persoon wordt als het ware beschouwd als de feiten-database van de groep.

Middelenmacht: wanneer mensen afhankelijk zijn van iemand die middelen heeft  bv. banken

1. Positiemacht
= heb je door bevoegdheden die horen bij een bepaalde functie.

Ook wel formele of wettelijke macht genoemd.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

2. Referentiemacht
= heb je als mensen door je uitstraling of charmes bewondering voor je hebben / tegen je opkijken.

Want: mensen stemmen hun gedrag af op iemand die ze bewonderen.


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

3. Deskundigheidsmacht
= heb je als je door je kennis en vaardigheden als expert wordt gezien.

Ook wel verdiende macht genoemd.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

4. Informatiemacht
= heb je als je de controle hebt over het wel of niet delen van bepaalde informatie waar anderen van afhankelijk zijn.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

5. Middelenmacht
= heb je wanneer mensen afhankelijk van je zijn omdat je bepaalde middelen hebt die zij nodig hebben om iets te ondernemen of een doel te bereiken.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag in tweetallen
  1. Is kennis inderdaad macht?
  2. Krijg je macht of pak je de macht?
  3. Sommige personen hebben sneller macht dan andere.
  4. Kun je de macht hebben over iemand anders?
  5. Als de meerderheid gelooft dat een slechte dictator een goede man is, mag hij dan aan de macht komen?
  6. Er moet altijd iemand de macht hebben.







Slide 14 - Slide

This item has no instructions