Periode Revoluties Les 2

Periode
Revoluties
Klas 9
1 / 17
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Periode
Revoluties
Klas 9

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag:
Wat is macht?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Volgens het woordenboek:

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

"Het vermogen van personen of groepen om andere personen, groepen of zaken de wil op te leggen, eventueel tegen de wensen of belangen van die anderen in." 
Volgens filosoof Max Weber (1864-1920):

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Vormen van macht
1. Positiemacht

2. Referentiemacht

3. Deskundigheidsmacht

4. Informatiemacht

5. Middelenmacht




Slide 5 - Slide

Positiemacht: bevoegdheden die horen bij een bepaalde functie, bv. manager mag mensen beoordelen of bepalen over aanname of ontslag (ook wel formele, wettelijke macht)

Referentiemacht: charme, uiterlijk, uitstraling, charismatisch  zolang je uitstraalt dat je macht hebt, denken anderen dat je macht hebt en heb je dus invloed / tegen iemand opkijken / iemand die door anderen bewonderd wordt heeft macht over deze mensen

Deskundigheidsmacht: veel kennis, expert wordt vaak naar geluisterd en kan dus zaken bepalen (verdiende macht)  voorbeeld zijn voor anderen

Informatiemacht: over meer info beschikken dan anderen; Informatie macht bezit je wanneer je degene bent die controle heeft over het delen van bepaalde kennis en informatie met anderen. Iemand met informatiemacht kan de kennis onthouden aan bepaalde mensen. De persoon wordt als het ware beschouwd als de feiten-database van de groep.

Middelenmacht: wanneer mensen afhankelijk zijn van iemand die middelen heeft  bv. banken

1. Positiemacht
= heb je door bevoegdheden die horen bij een bepaalde functie.

Ook wel formele of wettelijke macht genoemd.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

2. Referentiemacht
= heb je als mensen door je uitstraling of charmes bewondering voor je hebben / tegen je opkijken.

Want: mensen stemmen hun gedrag af op iemand die ze bewonderen.


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

3. Deskundigheidsmacht
= heb je als je door je kennis en vaardigheden als expert wordt gezien.

Ook wel verdiende macht genoemd.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

4. Informatiemacht
= heb je als je de controle hebt over het wel of niet delen van bepaalde informatie waar anderen van afhankelijk zijn.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

5. Middelenmacht
= heb je wanneer mensen afhankelijk van je zijn omdat je bepaalde middelen hebt die zij nodig hebben om iets te ondernemen of een doel te bereiken.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag in tweetallen
  1. Klopt het dat kennis macht geeft?
  2. Krijg je macht of pak je de macht?
  3. Hebben sommige mensen sneller macht dan anderen?
  4. Kun je de macht hebben over iemand anders?
  5. Als de meerderheid gelooft dat een slechte dictator een goede man is, mag hij dan aan de macht komen?
  6. Moet er altijd iemand de macht hebben?







Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Bestuursvormen
Bij elke bestuursvorm is de macht anders verdeeld.

  1. Monarchie
  2. Aristocratie
  3. Tirannie/Dictatuur
  4. Democratie

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

1. Monarchie
Mono       = één
Archein   = heersen
Constitutionele monarchie:
Grondwet bepaalt hoeveel macht de vorst heeft.
Koning, koningin of keizer
Twee soorten:
  • Constitutionele monarchie
  • Absolute monarchie

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

2. Aristocratie
Aristo          = besten
Kratein       = regeren
"Besten" gebaseerd op geboorte, niet op kunde
Macht is in handen van de aanzienlijken = de Adel
Gaat vaak samen met een monarchie!

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

3. Tirannie / Dictatuur
Tiran  = alleenheerser
In het Oude Griekenland was dit niet negatief! 
Kwam orde op zaken stellen.
Later kwam de betekenis met geweld...
Verschil tussen tiran en dictator heeft te maken met de duur van de ambtstermijn.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

4. Democratie
Demos      =  volk
Kratein     = regeren

Twee vormen:
  • Directe democratie
  • Indirecte democratie (parlementaire democratie)

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions