6-5 A2 .

Welkom bij de les Nederlands!
  • Telefoons in de tas
  • Pak je spullen erbij
Modules Nederlands
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom bij de les Nederlands!
  • Telefoons in de tas
  • Pak je spullen erbij
Modules Nederlands

Slide 1 - Slide

Planning
  • Planning
  • Instructie presentaties
  • Uitleg Spelling Hf 5: Engelse werkwoorden
  • Aan de slag!

Slide 2 - Slide

Planning
  • Woensdag 15 mei: toetsmoment 1 Grammatica/Spelling
  • Woensdag 22 mei: toetsmoment 2 leesvaardigheid
  • Uiterlijk woensdag 29 mei: inleveren leesdossieropdr. 3 
  • Start presentaties vanaf maandag 27 mei
  • Woensdag 5 juni: toetsmoment 2 Grammatica/Spelling

Toetsweek 4: herkansing lv-sv-spv & herkansing taalverzorging

Slide 3 - Slide

Presentaties
  • Hoe gaat het ermee?


Praktisch:
  • Voordat je je presentatie houdt, lever je je werkstuk in.
  • Lees goed in de module spreekvaardigheid door wat er van je verwacht wordt!

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Waarom wordt Obama gezien als een van de beste sprekers?

Slide 6 - Slide

Spelling

Slide 7 - Slide

Spelling

  • Dicteewoorden
  • Voltooid deelwoord
  • Voltooid dw + tegenwoordig dw als bijv. nw.

  • Leestekens (trema, apostrof, accent)
  • Engelse werkwoorden
  • Weglatingsstreepje
  • Koppelteken

Slide 8 - Slide

Nu: Spelling hf 5
  • Uitleg Spelling Hf 5: Engelse werkwoorden

Kies voor jezelf of je deze uitleg nodig hebt. 
Zo niet, ga dan zelfstandig aan de slag.

Slide 9 - Slide

Spelling
Engelse werkwoorden

Slide 10 - Slide

Engelse werkwoorden

Slide 11 - Slide

Welke Engelse werkwoorden gebruik je wel eens?

Slide 12 - Open question

Theorie
Bij de meeste werkwoorden  werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 13 - Slide

Let op!
maar..... let op de uitspraak           

Slide 14 - Slide

Let op!
Woorden met een dubbele medeklinker 'vernederlandsen', tenzij dat de uitspraak beïnvloedt.

Crossen --> ik cros, jij croste, hij heeft gecrost.

Paintballen --> ik paintball, hij paintballde, zij heeft gepaintballd.    

Slide 15 - Slide

Even testen
Hoe schrijf je de volgende Engelse werkwoorden?

Slide 16 - Slide

hij-vorm, vt: timen
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 17 - Quiz

hij-vorm, vt: barbecueën
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette

Slide 18 - Quiz

hij-vorm, vt: lunchen
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 19 - Quiz

hij-vorm, tt: deleten
A
deletet
B
delet

Slide 20 - Quiz

hij-vorm, vt: racen
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 21 - Quiz

En nu in een hele zin
Vul het werkwoord op de juiste manier in.

Slide 22 - Slide

Mijn vader (downloaden, tt) elke dag een paar nieuwe liedjes

Slide 23 - Open question

De journalist (interviewen, tt) mij voor de derde keer.

Slide 24 - Open question

Op die gladde weg (skate, tt) mijn vriendje het liefst.

Slide 25 - Open question

Romy en Marie (racen, vt) op hun fiets door de straat.

Slide 26 - Open question

Tijdens de marathon (finishen, vt) Anniek en Irma tegelijk.

Slide 27 - Open question

Aan de slag!
  • Spelling: afronden alle opdrachten t/m hf. 5 + nakijken & maken hf 6 als extra oefening.
  • Grammatica: afronden alle opdrachten t/m hf. 5 + nakijken.
  • Spreekvaardigheid: werken aan groepsopdracht.
  • Leesvaardigheid: afronden alle opdrachten t/m hf. 5
  • Leesdossieropdracht 3

Slide 28 - Slide