What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Toetsopgave H2-1
Toetsopgave 2-1
1 / 38
next
Slide 1:
Slide
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
This lesson contains
38 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Toetsopgave 2-1
Slide 1 - Slide
wanneer willen jullie de toets
A
dinsdag 25 mei
B
woensdag 26 mei
C
donderdag 27 mei
Slide 2 - Quiz
Wat is de toegevoegde waarde per product?
A
winst per product
B
belasting per product
C
kosten per product
D
ontstane inkomen per product
Slide 3 - Quiz
A
TW in kolom 1 is 0,5 TW in kolom 2 is 2,30
B
TW in kolom 1 is 0,7 TW in kolom 2 is 2,30
C
TW in kolom 1 is 2,5 TW in kolom 2 is 4,30
D
TW in kolom 1 is 0,7 TW in kolom 2 iw 4,30
Slide 4 - Quiz
A
Ghana kiest 1 Nederland kiest 2
B
Ghana kiest 2 Nederland kies 1
C
Ghana kiest 1 Nederland kiest 1
D
Ghana kiest 2 Nederland kiest 2
Slide 5 - Quiz
A
Consumentenprijs in kolom 1 is 8,58
B
Consumentenprijs in kolom 1 is 8,40
C
Consumentenprijs in kolom 1 is 1,98
D
Consumentenprijs in kolom 2 is 2,00
Slide 6 - Quiz
De geregistreerde productie in Ghana is 150 miljard. Deze productie is 75% van het BBP.
A
Productie overheid is 75 miljard.
B
Productie overheid is 50 miljard.
C
Productie overheid is 200 miljard.
D
Totale productie is 150 miljard.
Slide 7 - Quiz
uitwerking
150 miljard = 75% van het BBP
BBP = 150 miljard/75 * 100 = 200
Productie overheid is 200 - 150 = 50 miljard
Slide 8 - Slide
Oefen Toetsopgave 2.3
Hoofdstuk 2
LWEO Lesbrief economische crisis
Slide 9 - Slide
kringloop
toelichting
Slide 10 - Slide
toon aan dat gezinnen hun hele inkomen gebruiken
Slide 11 - Slide
Maak een foto van je berekening
Slide 12 - Open question
toon aan dat gezinnen hun hele inkomen gebruiken
Y = C + B + S = 130 + 30 + 50
Ybedr + Yo = 210
Slide 13 - Slide
Toon aan dat de productie gelijk is aan het inkomen.
Slide 14 - Slide
Maak een foto van je berekening
Slide 15 - Open question
Y = Ybedr + Ybo
Y = 170 + 40 = 210
Y = C + I + O + (E-M)
(C) 130 + (I) 35 + (Cop) 40 + (Com + I) 30
+ (E) 40 - (M)65
Slide 16 - Slide
Heeft de overheid een tekort of overschot?
Slide 17 - Slide
Heeft de overheid een tekort of overschot?
O = 70, B = 50
Dus tekort van 20
Slide 18 - Slide
Heeft Kwel moeten lenen in het buitenland of het buitenland in Kwel?
Slide 19 - Slide
Heeft Kwel moeten lenen in het buitenland of het buitenland in Kwel?
besparingen (S) = 30, bedrijven lenen (I) = 35
overheid leent (O-B) = 20
dus 55 lenen, 30 sparen dus 25 tekort
Slide 20 - Slide
Wat is geen schakel in de bedrijfskolom van een pizzeria?
A
graanboer
B
meelfabriek
C
supermarkt
D
kaasboer
Slide 21 - Quiz
Wat voor type investering is de aanschaf van meel en andere ingrediënten?
A
voorraadinvestering
B
uitbreidingsinvestering
Slide 22 - Quiz
Toetsopgave 2-2
Slide 23 - Slide
Wat zijn investeringen
FOUT antwoord
Ergens geld in stoppen om er later geld mee te verdienen.
Goed antwoord
Geld uitgegeven door een bedrijf voor de aanschaf van kapitaalgoederen met het doel om in de toekomst een hogere winst te behalen.
Slide 24 - Slide
type investeringen
breedte investering
Een investering waarbij de verhouding kapitaal en arbeid hetzelfde blijft.
diepte investering
Een investering waarbij na de investering er minder arbeid nodig is voor dezelfde productie.
Slide 25 - Slide
Investeringen
Zowel
breedte
als
diepte
investeringen kunnen zowel
uitbreidingsinvesteringen
als
vervangingsinvesteringen
zijn.
Voorraadinvesteringen
zijn er om de voorraad producten op peil te brengen of te houden.
Investeringen kunnen een
inkomenseffect
en een
capaciteitseffect
hebben.
Slide 26 - Slide
Overname cafetaria, 150.000 euro, financiering van 80% met banklening, 6% rente.
Wat zijn de financieringskosten.
A
90.000
B
72.000
C
7200
D
9000
Slide 27 - Quiz
Wat voor soort investering is de aanschaf van brommertjes voor een pizzeria?
A
diepte investering
B
breedte investering
C
voorraadinvestering
D
uitbreidingsinvestering
Slide 28 - Quiz
opstellen resultatenrekening
algemeen:
links staan alle kosten, rechts de opbrengsten
optelsom links en rechts moeten altijd gelijk zijn
je maakt links en rechts gelijk via verlies of winst
Slide 29 - Slide
Alle gegevens
prijs per maaltijd: 5 euro
voorraad meel, olie, kaas, etc: 2000 euro
300 euro kasgeld
afzet: 20.000 maaltijden
variabele kosten per pizza: 2 euro
energiekosten zijn 2000 euro
afschrijvingen zijn 5000 euro per jaar
brommers kosten 3000 euro
overname: 150.000 euro, 80% financiering, 6% rente
5 werknemers, 4 uur per dag, 3 dagen per week, 50 weken, 4 euro per uur
Slide 30 - Slide
rood = kosten, blauw = opbrengsten, geel = uitgaven
prijs per maaltijd: 5 euro
voorraad meel, olie, kaas, etc: 2000 euro
300 euro kasgeld
afzet: 20.000 maaltijden
variabele kosten per pizza: 2 euro
energiekosten zijn 2000 euro
afschrijvingen zijn 5000 euro per jaar
brommers kosten 3000 euro
overname: 150.000 euro, 80% financiering, 6% rente
5 werknemers, 4 uur per dag, 3 dagen per week, 50 weken, 4 euro per uur
Slide 31 - Slide
werknemers pizzeria:
Elke scholier werkt 4 uur per dag, 3 dagen per week, 50 weken per jaar. Uurloon = 4 euro. 5 scholieren in dienst.
A
12.500 euro
B
13.000 euro
C
12.750 euro
D
12.000 euro
Slide 32 - Quiz
Maak de resultatenrekening compleet.
kosten
opbrengsten
100.000
100.000
afschrijvingen 5.000
grondstoffen 40.000
energie 2.000
rente 7200
loon 12000
winst 33800
omzet 100000
Slide 33 - Drag question
omzet = 100.000 euro
directe grondstoffen = 40.000 euro
afschrijvingen = 5.000 euro
A
bruto toegevoegde waarde = 100.000 euro
B
bruto toegevoegde waarde = 55.000 euro
C
bruto toegevoegde waarde =60.000 euro
D
bruto toegevoegde waarde = 80.000 euro
Slide 34 - Quiz
Is de pizzeria arbeidsintensief of kapitaalintensief?
A
arbeidsintensief
B
kapitaalintensief
Slide 35 - Quiz
Noem de productie factoren die de eigenaren van Pizza Pronto leveren met korte toelichting.
Slide 36 - Open question
uitwerking
geleverde productiefactoren door de eigenaren van Pizza Pronto:
arbeid - want ze werken in het bedrijf mee
kapitaal - want ze steken hun spaargeld in het bedrijf
ondernemerschap - want ze leiden het bedrijf en nemen risico
Slide 37 - Slide
Wat is de toegevoegde waarde als optelsom van alle beloningen van de productiefactoren?
A
loon + rente 12.000 + 7.200
B
loon + rente + winst 12.000 + 7.200 + 33.800
C
winst 33.800
D
loon + winst 12.000 + 33.800
Slide 38 - Quiz
More lessons like this
Toetsopgave H2-2
June 2021
- Lesson with
17 slides
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
3.1 Wat kost het?
August 2018
- Lesson with
41 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
3.3 Wat betaalt de consument?
August 2018
- Lesson with
35 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
H2-6 oefentoets
June 2021
- Lesson with
17 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Toetsopgave H2-3
June 2021
- Lesson with
12 slides
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
H6 Accountanalyse en accountbeheer (I28 03-04-24)
June 2023
- Lesson with
31 slides
Bedrijfseconomie
MBO
Studiejaar 2
Productie
January 2019
- Lesson with
26 slides
by
Economics
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
economie voor vmbo
Andere Landen, inwoners en gewoonten
October 2024
- Lesson with
29 slides
NT2
Secondary Education