H6 Accountanalyse en accountbeheer (I28 03-04-24)

• Bedrijfseconomie
• MBO
• Studiejaar 2

Break even analyse

2 varianten

1 Break even afzet (BEA)

• Het Break Even Punt in stuks                    AFZET

2 Break even omzet (BEO)

• Het Break Even Punt in geld                      OMZET
  

waar staan de letters voor? 

De formule voor de break-even afzet is:

1. constante kosten / (inkoopprijs - variabele kosten)
2. variabele kosten / (inkoopprijs - variabele kosten)
3. constante kosten / (verkoopprijs - variabele kosten)
4. constante kosten / variabele kosten

De constante kosten zijn €105.000. De verkoopprijs van een artikel is €15. De variabele kosten per stuk zijn €3. Bereken de break even afzet

1. 8700
2. 5000
3. 8750
4. 6540

De roze sandwich
totale Constante kosten zijn € 100.000. De variabele kosten per stuk zijn € 0,80 en de verkoopprijs is € 1,20
Wat is de break-even afzet?

2 varianten

1 Break even afzet (BEA)

• Het Break Even Punt in stuks                    AFZET

2 Break even omzet (BEO)

• Het Break Even Punt in geld                      OMZET
  

Hoe maken we van de Break-even afzet de Break-even omzet?

1. break-evenafzet x variabele kosten
2. break-even omzet x verkoopprijs
3. break -even afzet x verkoopprijs
4. brea-even afzet x vaste kosten

Break-even omzet

Als je de break-even afzet weet kun je heel gemakkelijk 

de break-even omzet berekenen:

=  break-even afzet  x  verkoopprijs per stuk

Vaste kosten: €2.450,00
Variabele kosten per T-shirt: €12,00
Verkoopprijs per T-shirt: €20,75
Wat is de Break-even omzet van de sandwichmaker?

Kosten van een bedrijf zijn €360.000, 60% daarvan is constant. Verkoopprijs is €23 en de variabele productiekosten zijn €8. De verwachte productie is 30.000 stuks.
Hoe hoog is de break even afzet?

1. 14.400
2. 16.666
3. 21.177
4. 18.445

Klantwaarde

Wat brengt de klant op gedurende de 

hele samenwerking

Formule: KW= (T x A x P) - K

 

Klantwaarde

Formule: KW= (T x A x P) - K

 KW: Klantwaarde

T:      Tijd

A:      Aantallen

P:      Prijs

K:      Totale kosten

Klantwaarde

Een pizzeria berekent de klantwaarde van twee klanten: Arthur en Femke

Arthur haalt vier jaar lang iedere zondag voor €10 een pizza af. 

Femke komt met het gezin drie jaar lang één keer in de maand bij de pizzeria eten en geeft iedere keer in totaal €100 euro uit.

De totale klantwaarde van Arthur is €10 × 52 weken = € 520 per jaar, en € 520 × 4 jaar = € 2.080 in totaal.

De totale klantwaarde van Femke is € 100 × 12 maanden = € 1.200 per jaar, en € 1.200 × 3 jaar = € 3.600 in totaal.

Femke heeft dus een hogere klantwaarde voor deze pizzeria dan Arthur

Klantwaarde

Een pizzeria berekent de klantwaarde van twee klanten: Arthur en Femke

Arthur haalt vier jaar lang iedere zondag voor €10 een pizza af. 

Femke komt met het gezin drie jaar lang één keer in de maand bij de pizzeria eten en geeft iedere keer in totaal €100 euro uit.

De totale klantwaarde van Arthur is €10 × 52 weken = € 520 per jaar, en € 520 × 4 jaar = € 2.080 in totaal.

De totale klantwaarde van Femke is € 100 × 12 maanden = € 1.200 per jaar, en € 1.200 × 3 jaar = € 3.600 in totaal.

Femke heeft dus een hogere klantwaarde voor deze pizzeria dan Arthur

Koop, huur of lease

Koop

Huur

Lease

Koop, huur of lease

Koop

+ Eigendom 

-  Aanschafkosten

Huur

+ Geen investering

-  Geen eigendom

Lease

+ Vaste maandelijkse kosten met uitzicht op eigendom

- Pas eigendom aan het eind van de looptijd