2.4-2.5-2.6-2.7

2.4-2.5-2.6-2.7
Meervoud
Tussenletters

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 11 min

Items in this lesson

2.4-2.5-2.6-2.7
Meervoud
Tussenletters

Slide 1 - Slide

2.4 Meervoud
Lees de uitleg op voor de opdrachten in je licentie
Begin vast met het maken van de opdrachten.

Slide 2 - Slide

2.5 Tussenletters
A- groentessoep
B- groentesoep
C- groentensoep

Slide 3 - Slide

Combinatie van meerdere woorden= samenstelling

Vaak is er sprake van een tussenletter
- fietsenhok
- schooltoneel
- bedrijfsfeest

Slide 4 - Slide

Dictee
Regel: Tussen-n- als het eerste woord meervoud heeft op -en
Uitzondering: 
Als bij meervoud -n maar ook -s kan (gedachtegang)
Eerste woord is uniek, er is er maar 1 van (maneschijn)
Eerste woord is een bijvoeglijk naamwoord (hogeschool)
Regel: Als je de -s- hoort, schrijf je een tussen -s-

Slide 5 - Slide

Nakijken:
kattenvoer
plantenbakken
bakkerszaak
waardebon
krentenbollen
beroepskleding
bedrijfssector



gezondheidsrisico's
gemeentehuis
plattegrond
stadscentrum
groenteboer
winkelcentrum
hoofdsponsor
voetbalteam

Slide 6 - Slide

2.6

Slide 7 - Slide

2.7
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Slide

Schrijf het zo kort mogelijk. 

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord: +n
Houten snijplank
ijzeren hek

Behalve moderne stoffen: nylon panty

Slide 9 - Slide

Het houten schuurtje
Het woord -houten- is

A
Bijvoeglijk naamwoord: zo kort mogelijk
B
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord: is ergens van gemaakt
C
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord: moderne stof
D
geen bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Quiz

De kapotte spelcomputers
Kapotte is een:
A
Bijvoeglijk naamwoord: zo kort mogelijk
B
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord: is ergens van gemaakt
C
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord: moderne stof
D
geen bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Quiz

De menige vertrekt
Menigte is:
A
Bijvoeglijk naamwoord: zo kort mogelijk
B
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord: is ergens van gemaakt
C
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord: moderne stof
D
geen bijvoeglijk naamwoord

Slide 12 - Quiz

De polyester blouse
'polyester' is hier:
A
Bijvoeglijk naamwoord: zo kort mogelijk
B
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord: is ergens van gemaakt
C
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord: moderne stof
D
geen bijvoeglijk naamwoord

Slide 13 - Quiz

Hoeveel bijvoeglijk naamwoorden zijn er?
Volgens de uitgebreide uitleg op het kartonnen bakje, bevatte de verse friet ook natuurlijke kleurstoffen.
A
1
B
2
C
4
D
6

Slide 14 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Wat kan ik doen als een vervelende klant mij beledigt of onbeleefd tegen mij doet?

A
Er zijn geen bijvoeglijk naamwoorden
B
onbeleefd
C
vervelende
D
vervelende en onbeleefd

Slide 15 - Quiz

Welk bijvoeglijk naamwoord is niet goed geschreven?
De verbrandde pizza verspreidde een vieze geur in de nieuwe keuken

A
verbrandde
B
vieze
C
nieuwe

Slide 16 - Quiz