2 vwo - chapitre 2 - verbe pouvoir, vraagwoorden, werken aan so

Bonjour!
Vandaag:
Herhalen: phrases-clés bron D
uitleg: bron H ontkenningen
PROGRAMME

  • Vocabulaire
  • Verbe pouvoir
  • SO opdracht
1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bonjour!
Vandaag:
Herhalen: phrases-clés bron D
uitleg: bron H ontkenningen
PROGRAMME

  • Vocabulaire
  • Verbe pouvoir
  • SO opdracht

Slide 1 - Slide

Welk woord er niet tussen en waarom?
penser - manger - le cours

Slide 2 - Open question

Welk woord er niet tussen en waarom?
le cerveau - le coeur - le docteur

Slide 3 - Open question

Welk woord er niet tussen en waarom?
le médecin - l'infirmière - le corps

Slide 4 - Open question

Vraagwoorden

Slide 5 - Slide

Sleep de juiste vraagwoorden naar de juiste gegevens. Sleep blauw naar rood!
C'est mon ami, Max.
J'ai mal à la gorge.
Parce que j'aime les animaux.
Je viens à l'école en bus.
J'ai quatre soeurs.
C'est le jeudi.
J'habite à Lille.
combien
comment
qui
qu'est-ce que
pourquoi
quand

Slide 6 - Drag question

Welk vraagwoord ontbreekt in de zin:
...... tu fais ce week-end? Je vais faire du shopping avec mes amies.

Slide 7 - Open question

Welk vraagwoord ontbreekt in de zin:
..... tu es végétarien? Parce que j'aime les animaux!

Slide 8 - Open question

LE VERBE: POUVOIR (BRON G)

Slide 9 - Slide

Le verbe: pouvoir
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
ai pu
peut
pouvons
a pu
avez pu
peuvent
peux
avons pu
peux
ont pu
as pu
pouvez

Slide 10 - Drag question

Wat betekent 'pouvoir' ?

Slide 11 - Open question

Présent 

Je peux
Tu peux
Il/elle/on peut
Nous pouvons
Vous pouvez
Ils/elles peuvent
Passé composé

J'ai pu
Tu as pu
Il/elle/on a venu(e)
Nous avons pu
Vous avez pu
Ils/elles ont pu

Slide 12 - Slide

Je (pouvoir, passé composé)
A
je peut
B
je peux
C
j'ai pu
D
tu peux

Slide 13 - Quiz

Tu (pouvoir, présent)
A
peux
B
peut
C
pouvons
D
peuvent

Slide 14 - Quiz

Nous (pouvoir, passé composé)
A
avons pu
B
avez pu
C
pouvons
D
ont pu

Slide 15 - Quiz

Elle (pouvoir, présent)
A
peux
B
peut
C
j'ai pu
D
as pu

Slide 16 - Quiz

Vous (pouvoir, présent)
A
peux
B
peut
C
pouvons
D
pouvez

Slide 17 - Quiz

Ils (pouvoir, présent)
A
peuvent
B
pouvons
C
pouvez
D
peut

Slide 18 - Quiz

On (pouvoir, présent)
A
peux
B
peuvent
C
pouvons
D
peut

Slide 19 - Quiz

ils (pouvoir, passé composé)
A
a pu
B
avez pu
C
ont pu
D
as pu

Slide 20 - Quiz

Schrijf het rijtje van pouvoir op in de présent. (je, tu, il, nous, vous, ils)

Slide 21 - Open question

Schrijf het rijtje van pouvoir op in de passé composé. (je, tu, il, nous, vous, ils)

Slide 22 - Open question

DE ONTKENNINGEN
Bron H bladzijde 34 van je tekstboek

Slide 23 - Slide

Maak de zin ontkennend:
Elle mange de la viande. (niet meer)

Slide 24 - Open question

SO FRANS
Je gaat een mini samenvatting maken van hoofdstuk 2. In deze samenvatting leg je de grammatica uit en schrijf je de phrases clés uit, je geeft aan op welke blz. de woorden staan die je moet leren. Je voegt je bestand toe en ik kan dit dan beoordelen als SO cijfer

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide