17.3 Soorten geld, geldschepping en banken

Leerdoelen § 3: soorten geld, geldschepping en banken
  1. Je kunt een eenvoudige bankbalans lezen en uitleggen hoe een commerciële bank geld schept door chartale en girale geldschepping.
  2. Je begrijpt hoe commerciële banken geld verdienen.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Leerdoelen § 3: soorten geld, geldschepping en banken
  1. Je kunt een eenvoudige bankbalans lezen en uitleggen hoe een commerciële bank geld schept door chartale en girale geldschepping.
  2. Je begrijpt hoe commerciële banken geld verdienen.

Slide 1 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

17.3       Soorten geld, geldschepping en banken
De maatschappelijke geldhoeveelheid is het geld in handen van
publiek in omloop en kent als maatstaf de M1. Met publiek wordt
bedoeld: de consumenten, de ondernemingen (behalve
de geldscheppende banken) én de overheid.





Maatschappelijke geldhoeveelheid:
Het totaal van het chartale en girale geld in handen van het publiek.
 

Slide 2 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

17.3       Soorten geld, geldschepping en banken
Het chartale deel van de maatschappelijke geldhoeveelheid zijn alle munten en bankbiljetten in handen van het publiek. Dat zijn alle munten en bankbiljetten die de centrale bank heeft uitgegeven minus het contante geld in handen van de banken (in kluis en pinautomaten).

Het girale deel van de maatschappelijke geldhoeveelheid zijn de rekening-courant tegoeden (betaalrekeningen) die het publiek heeft bij de algemene banken.

Slide 3 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

17.3       Soorten geld, geldschepping en banken
Telkens als iemand geld leent bij een bank, of opneemt van zijn 
spaarrekening, komt er meer geld in handen van het publiek. 
De maatschappelijke geldhoeveelheid neemt dan toe. 

Kredietverlening wordt ook wel wederzijdse schuldaanvaarding 
genoemd.

Wederzijdse schuldaanvaarding
De bank verplicht zich om geld op de rekening courant van de klant bij te schrijven. De klant verplicht zich het geld terug te betalen.

Slide 4 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

17.3       Soorten geld, geldschepping en banken
Wederzijdse schuldaanvaarding leidt tot geldschepping.

Telkens als iemand geld leent bij een bank, komt er meer geld 
in handen van het publiek.
De maatschappelijke geldhoeveelheid neemt dan toe.
Geldschepping: 
Het vergroten van de maatschappelijke geldhoeveelheid.

Slide 5 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

17.3       Soorten geld, geldschepping en banken
Wederzijdse schuldaanvaarding leidt tot geldschepping.

Telkens als iemand geld leent bij een bank, komt er meer 
geld in handen van het publiek. 
De maatschappelijke geldhoeveelheid neemt dan toe.

Telkens als iemand een banklening aflost, komt er minder geld
in handen van het publiek. 
De maatschappelijke geldhoeveelheid neemt dan af.

Geldschepping: 
Het vergroten van de maatschappelijke geldhoeveelheid.

Geldvernietiging: 
Het verkleinen van de maatschappelijke geldhoeveelheid.


Slide 6 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

17.3       Soorten geld, geldschepping en banken
Vormen van geldschepping (en vice versa voor geldvernietiging):
1. Kredietverlening.
Voorbeeld: Een klant van de bank stapt naar een bank om geld te lenen. Als de bank dan een lening verschaft aan deze klant dan zal die klant hierdoor geld in handen krijgen (chartaal of giraal). De hoeveelheid geld in handen van het publiek neemt dan toe.
   



Slide 7 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

17.3       Soorten geld, geldschepping en banken
Vormen van geldschepping (en vice versa voor geldvernietiging):
1. Kredietverlening.
Voorbeeld: een klant van de bank stapt naar een bank om geld te lenen. Als de bank dan een lening verschaft aan deze klant dan zal die klant hierdoor geld in handen krijgen (chartaal of giraal). De hoeveelheid geld in handen van het publiek neemt dan toe.
 2. Transformatie.
Voorbeeld: een klant van een bank kan bijvoorbeeld een termijndeposito of aandelen die gestald zijn op een beleggingsrekening bij de bank omzetten in een tegoed op zijn/haar betaalrekening. Die betaalrekening is dan een giraal tegoed in handen van het publiek.      



Slide 8 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

17.3       Soorten geld, geldschepping en banken
De kans is klein dat alle klanten tegelijkertijd hun tegoed bij de bank opvragen. Daarom hoeft de liquiditeitspositie van een bank niet 100% te zijn. 

De ECB kan wel een minimum liquiditeitspercentage opleggen. Hoe hoger dat percentage des te minder krediet een bank kan verlenen. Op deze manier ontstaat een grens aan de geldschepping. Met andere woorden: banken kunnen niet onbeperkt geldscheppen.


Slide 9 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Aan de slag
Maak opgave 13 en 15 op pagina 173 en 175.

Slide 10 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.