V2 NN7 §10 WS Voegwoord

Grammatica
§10 WS voegwoord

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grammatica
§10 WS voegwoord

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
* Je kunt de onderschikkende voegwoorden herkennen.
* Je kunt de nevenschikkende voegwoorden herkennen.

Slide 2 - Slide

Bespreken
W ant
O f
D us
E n
M aar
= Nevenschikkende voegwoorden
--> twee zinnen naast elkaar zijn GELIJK aan elkaar: NEVENschikkend en dus niet ONDERschikkend

Slide 3 - Slide

Opdracht in tweetallen:
Hoe zat het ook alweer met WODEM?

> Noteer de woorden waar dit ezelsbruggetje voor staat. 
> Schrijf op of ze bij de nevenschikkende of onderschikkende voegwoorden horen.
> Overleg in tweetallen.
> Klaar? Lees alvast de uitleg van H4 voegwoorden.

timer
1:00

Slide 4 - Slide

Keuzemoment:
- Lees zelf de uitleg H4 Voegwoorden en maak daarna de opdrachten.
- Doe mee met de uitleg en maak daarna de opdrachten.

Slide 5 - Slide

Hoe weet je of het:
- Een nevenschikkend voegwoord
of een
- onderschikkend voegwoord is?

Leer WODEM uit je hoofd...

Slide 6 - Slide

Ezelsbruggetje
W ant
O f
D us
E n
M aar
= Nevenschillende voegwoorden
--> twee zinnen naast elkaar zijn GELIJK aan elkaar - NEVENschikkend en niet ONDERschikkend

Let op: OF kan ook onderschikkend zijn > check door zin vragend te maken

Slide 7 - Slide

omdat is een
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 8 - Quiz

'En' is een nevenschikkend voegwoord
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quiz

Wat is geen nevenschikkend voegwoord?
A
En
B
Maar
C
Of
D
Terwijl

Slide 10 - Quiz

De boer bewerkt het land, zodat daar weer bloemkool kan groeien
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 11 - Quiz

Ik ga met de fiets, want het is mooi weer.
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 12 - Quiz

De ouders drinken koffie en de kinderen drinken limonade.
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 13 - Quiz

Ik begrijp het voegwoord goed!
A
ja
B
nee
C
bijna

Slide 14 - Quiz

Heb je nog vragen die onbeantwoord zijn gebleven?

Slide 15 - Mind map

Aan de slag!
* Maak §10 WS Voegwoord.
* Werk rustig.
* Overleg/vraag indien nodig.

Klaar
Maak de andere (geresette) opdrachten af van de planning grammatica. Of leer/ oefen voor de toets.

timer
10:00

Slide 16 - Slide