Do 15 febr voegwoorden

Voegwoorden
- nevenschikkende voegwoorden
- onderschikkende voegwoorden
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Voegwoorden
- nevenschikkende voegwoorden
- onderschikkende voegwoorden

Slide 1 - Slide

Doelen
Je kent de voegwoorden. 
Nevenschikkende en onderschikkende.


Slide 2 - Slide

Nevenschikkende voegwoorden
Nevenschikkende voegwoorden = verbinden gelijkwaardige delen. Deze delen kunnen los van elkaar een zin vormen, zonder dat de woordvolgorde verandert. 

Nevenschikkende voegwoorden = en, want, maar, of 
Voorbeeld: Het kamp lijkt me niet leuk, maar ik ga er toch heen. 

Slide 3 - Slide

Nevenschikkende voegwoorden
Nevenschikkende voegwoorden = verbinden gelijkwaardige delen. Deze delen kunnen los van elkaar een zin vormen, zonder dat de woordvolgorde verandert. 

Nevenschikkende voegwoorden = en, want, maar, of 
Voorbeeld: Het kamp lijkt me niet leuk, maar ik ga er toch naartoe. 

Slide 4 - Slide

Nevenschikkende voegwoorden

Nevenschikkende voegwoorden koppelen twee hoofdzinnen of twee bijzinnen aan elkaar. De nevenschikkende voegwoorden die we kennen zijn: en, dus, maar, of en want.


Slide 5 - Slide

nevenschikkend voegwoord
Deze metselen twee hoofdzinnen aan elkaar. 
De nevenschikkende voegwoorden : 
want, of, dus, en, maar (WODEM)

Slide 6 - Slide

Neven- en onderschikkende voegwoorden
- Verbinden twee ongelijkwaardige delen (je kunt de beide delen niet allebei los gebruiken zonder de woordvolgorde te veranderen)
- dat  en woorden waarvan dat de tweede lettergreep is (zodat, omdat, totdat)
- aangezien, daarom, als, hoewel, indien, mits etc.
- of (kan ook een nevenschikkend voegwoord zijn)

Slide 7 - Slide

Nevenschikkend voegwoord
Nevenschikkende voegwoorden kun je uit je hoofd leren!

dus, en, maar, of, want

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Welke vier voegwoorden heb je geleerd voor: HZ +HZ

Slide 10 - Open question

Welke voegwoorden ken je allemaal?

Slide 11 - Open question

Voegwoorden
Vandaag leer je om twee hoofdzinnen met elkaar te verbinden door een voegwoord.
Je leert 5 verschillende voegwoorden die je hiervoor kunt gebruiken.

Slide 12 - Slide

Voegwoorden
Twee enkelvoudige zinnen worden in een samengestelde zin vaak met elkaar verbonden door een voegwoord.

Voorbeelden voegwoorden:
en, maar, of, want, dus, omdat, terwijl, zodat, nadat, als, toen

Slide 13 - Slide

Voegwoorden
Zinnen worden aan elkaar 'geplakt' met voegwoorden.
Er zijn onderschikkende voegwoorden en nevenschikkende. 

De nevenschikkende zijn: en, of, maar, want en dus. 
Er zijn een heleboel onderschikkende voegwoorden: omdat, zodat, toen, als, zodra, terwijl, enz...

Slide 14 - Slide

Sleep de 2 persoonsvormen en het voegwoord naar de zwarte vakken. Let op: je hoeft niet alle woorden te verslepen. Druk op 'klaar' als je klaar bent.
Persoonsvormen:
Voegwoord
In de stortregen
zoeken
de scholieren
een bushokje
zodat
ze
kunnen
schuilen.

Slide 15 - Drag question

nevenschikkend voegwoord
onderschikkend voegwoord
Anna wast thuis haar handen, nadat ze in de supermarkt is geweest.

Slide 16 - Drag question

Waar
Niet waar
Onderschikkende voegwoorden verbinden gelijkwaardige zinnen. 

Slide 17 - Drag question

Sleep de  persoonsvormen en het voegwoord naar de zwarte vakken. Let op: je hoeft niet alle woorden te verslepen. Druk op 'klaar' als je klaar bent.
Persoonsvormen:
Voegwoord
John
kan 
niet meer
pinnen
want
hij 
is
zijn pincode
vergeten.

Slide 18 - Drag question

nevenschikkend voegwoord
onderschikkend voegwoord
Peter mag niet naar buiten, want hij heeft koorts en moet erg hoesten.

Slide 19 - Drag question

Zijn de voegwoorden nevenschikkend of onderschikkend?
nevenschikkende voegwoorden
onderschikkende voegwoorden
en
terwijl
maar
doordat
dus
als
toen
want
hoewel
omdat

Slide 20 - Drag question

Kenmerken hoofdzin
Kenmerken bijzin
pv + ow staan naast elkaar 
pv + ow zijn gescheiden 
verbonden door onderschikkend voegwoord
zin begint met nevenschikkend voegwoord
zin kun je vaak wel zelfstandig gebruiken
zin kun je vaak niet zelfstandig gebruiken

Slide 21 - Drag question

Nevenschikkend voegwoord
Onderschikkend voegwoord
Maar
Omdat
Want
Of
Terwijl
En
Daarom
Mits

Slide 22 - Drag question

Huiswerk voor ma 26 februari
Maken opdr. 5 t/m 10 blok 4 grammatica



Nevenschikkende voegwoorden
verbinden twee hoofdzinnen met elkaar
Onderschikkende voegwoorden verbinden een hoofdzin een bijzin met elkaar.




Slide 23 - Slide