4h les 3/4 woordenschat

4h - les 4 woordenschat
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

4h - les 4 woordenschat

Slide 1 - Slide

Stijlfiguren
Wat zijn dat?

Slide 2 - Slide

Stijlfiguren om je ‘lichter’ uit te drukken dan je bedoelt
   
Eufemisme
Litotes
Understatement
Ironie

Hoe druk je je zwaarder uit? --> hyperbool

Slide 3 - Slide


Stijlfiguren om iets extra nadruk te geven

inversie



prolepsis



repetitio



parallellisme



tautologie
pleonasme

pleonasme
enumeratie  
climax
omgekeerde climax
antithese
chiasme
neologisme
zelfcorrectie




Slide 4 - Slide

1. Soms moet je sterven om te kunnen overleven.
A
Hyperbool
B
Tegenstelling

Slide 5 - Quiz

2. Dat boek is helemaal niet zo beroerd geschreven als men wel beweert.
A
Hyperbool
B
Tegenstelling
C
Litotes
D
Retorische vraag

Slide 6 - Quiz

3. “Ik ben vandaag tien jaar ouder geworden”, hijgde de winnaar van de marathon.
A
Eufemisme
B
Hyperbool
C
Understatement

Slide 7 - Quiz


4. Met opgeheven wapenstok verzocht de ME de vandalen vriendelijk doch dringend het speelveld te verlaten.
A
Hyperbool
B
Eufemisme
C
Tegenstelling

Slide 8 - Quiz

5. De rechercheur verdacht de Amsterdammer van een aantal misdadige delicten.
A
Pleonasme
B
Tautologie

Slide 9 - Quiz

A.
1. Soms moet je sterven om te kunnen overleven.
2. Dat boek is helemaal niet zo beroerd geschreven als men wel beweert.
3. “Ik ben vandaag tien jaar ouder geworden”, hijgde de winnaar van de marathon.
4. Met opgeheven wapenstok verzocht de ME de vandalen vriendelijk doch dringend het speelveld te verlaten.
5. De rechercheur verdacht de Amsterdammer van een aantal misdadige delicten.
6. Het arme hondje bibberde en beefde van de kou.
7. De verwachte beweerde bij hoog en laag dat hij onschuldig was.
8. Nooit meer lachen, nooit meer huilen. Nooit meer opstaan, nooit meer slapen…
9. De politica werd bedolven onder een zee van kritiek.
10. De bokser gaf zijn tegenstander een aai over de wang.


6. Het arme hondje bibberde en beefde van de kou.

7. De verwachte beweerde bij hoog en laag dat hij onschuldig was.

8. Nooit meer lachen, nooit meer huilen. Nooit meer opstaan, nooit meer slapen…

9. De politica werd bedolven onder een zee van kritiek.

10. De bokser gaf zijn tegenstander een aai over de wang.

Slide 10 - Slide

Zelf maken: opdracht B van de syllabus

Slide 11 - Slide

Als je erg overdrijft gebruik je een ...
A
understatement
B
hyperbool

Slide 12 - Quiz

Als je iets zegt door het tegenovergestelde te ontkennen
A
litotes
B
understatement

Slide 13 - Quiz

Als je een vraag stelt waar je geen antwoord op verwacht
A
Paradox
B
Retorische vraag

Slide 14 - Quiz

Opzettelijk je eigen fout verbeteren
A
Hyperbool
B
Zelfcorrectie

Slide 15 - Quiz

Stijlfiguu

Slide 16 - Mind map

Stijlfiguren om iets extra nadruk te geven?

Slide 17 - Slide

Iets extra nadruk geven?

Slide 18 - Mind map

Maken opdracht A van stijlfiguren

Slide 19 - Slide