Leesvaardigheid H5

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Leesvaardigheid H5 - les 1

Doel:
Je kan een redengevend tekstverband herkennen.

Pak een wisbordje.

programma

• kennis over signaalwoorden ophalen -> quiz
• uitleg tekstverband 5: redengevend 
• klassikaal opdr. 5
• zelfstandig 3, 4 en 6 

Wij spelen thuis vaak bordspellen, zoals Monopolie en Ganzenbord.
Wat voor signaalwoord is: zoals?

1. opsommend
2. tijdsvolgorde
3. tegenstellend
4. uitleggend

eerst, daarna, vervolgens, terwijl, voordat, nadat, zodra en ten slotte zijn signaalwoorden van:

1. tegensttellend
2. concluderend
3. opsommend
4. tijdsvolgorde

Max houdt van gamen. Hij houdt daarnaast ook van tennisspelen.

1. tijdsvolgorde
2. opsommend
3. concluderend
4. samenvattend

Khadija vindt shoppen leuk, maar niet elk weekend.

1. tegenstellend
2. tijdsvolgorde
3. concluderend
4. samenvattend

Mo is heel erg lang, dus basketbal is een goede sport voor hem.

1. samenvattend
2. tegenstellend
3. concluderend
4. oorzaak/gevolg

Kortom, het was een leuke les én we hebben veel geleerd.

1. opsommend
2. samenvattend
3. concluderend
4. tegenstellend

De brug stond open, daardoor kwam ik te laat.

1. concluderend
2. redengevend
3. samenvattend
4. oorzaak/gevolg

TEKSTVERBAND 5 - blz. 87

redengevend:

Wanneer een signaalwoord een reden aangeeft, spreken we van een redengevend tekstverband.

want, omdat, daarom, immers, namelijk

• Bart eet geen vlees en vis, hij is namelijk een vegetariër. 
• Noah collecteert voor de Dierenbescherming, want die wil dieren in nood helpen.

Na het signaal komt het argument, de reden waarom iemand iets vindt.

Ik vind Oorlogswinter een goed boek, omdat ik me goed kan inleven in de hoofdpersoon.

Ik vind het vervelend dat je te laat komt, omdat je dan een stuk van de uitleg mist.

1. oorzaak/gevolg
2. redengevend
3. concluderend
4. samenvattend

opdracht 5

klassikaal

Heb je nog een vraag over tekstverbanden?

Lees mee met tekst 1

Maak daarna opdr. 3, 4 en 6

HW

Leren voor je PW spelling + dicteewoorden.

H5.3: opdr. 3 t/m 6 

H5.3 leesvaardigheid - les 2

Doel:

• Je kan verschillende soorten signaalwoorden herkennen.
• Je kan een tekst samenvatten met kernzinnen.

Programma

1. HW nakijken
2. tekst 1 nabespreken
3. Lezen: samenvatten met kernzinnen - blz. 90
4. Maak opdr. 7 in je schrift.
   
   Klaar: oefen de dicteewoorden van H4.8 en leer de theorie van H4.8

HW nakijken

uitleg  blz. 90

• Wat is ook alweer een kernzin? 

Maak opdr. 7

Werk in je schrift.

Klaar: Leer uit H4.8 voor je PW van a.s. dinsdag

afsluiter

Hoe schrijf je een samenvatting?

H5.3: Leesvaardigheid - les 3

Je weet wat een redengevend tekstverband is en weet hoe je een tekst moet samenvatten

programma

• kennis ophalen
• HW opdr. 7 nakijken
• oefendictee
• leren voor het PW 

Omdat de brug openstond, kwam ik te laat.

1. oorzaak/gevolg
2. redengevend

Ik vertrok te laat van huis, daarom ben ik te laat.

1. oorzaak/gevolg
2. redengevend

De brug stond open, daardoor kwam ik te laat.

1. oorzaak/gevolg
2. redengevend

Het was gisteren glad op de weg, waardoor er lange files ontstonden.

1. oorzaak/gevolg
2. redengevend

samenvatten

Hoe doe je dat?

wat is een kernzin?

Hoe is een alinea opgebouwd?

alinea-opbouw

zin 1: de kernzin

daarna: uitleg over de kernzin

daarna: een voorbeeld bij de uitleg

opdracht 7 nakijken

+ HW controle

oefendictee

oefenvragen PW

a. De (stressen) gestreste/ gestresde leerlingen.

b. Een (durven) gedurfte/  gedurfde manier.

c. De (witten) gewitte/gewite muren.

d. De (schreeuwen) ......... ADO supporters.

e. (Schreeuwen) ............ liepen de ADO supporters het stadion uit.

e. beveiliging + agenten= beveiligingagenten/beveiligingsagenten

f. hoogte + verschil= hoogteverschil/hoogtenverschil

H5.3 leesvaardigheid - les 4

Doel: Je kan tekstverbanden herkennen en kernzinnen vinden.

programma

1. kennis ophalen

2. tekst 2 lezen

3. opdrachten maken

Wat doen tekstverbanden in een alinea?

• Welke tekstverbanden ken je?
• Waaraan herken je een tekstverband?
• Bekijk het schema op blz. 135. 

Wat is een kernzin?

Waar staan kernzinnen in een alinea meestal?

Wat heb je eraan?

 tekst 2: Ganzenplaag - blz. 91

Maak opdr. 8 t/m 12 in je schrift.

HW: maak 8 t/m 12 af

H5.3  leesvaardigheid - les 5

Doel: Je weet wat een kernzin is en kan een samenvatting schrijven.

kennis ophalen

1. Wat is een kernzin?
2. Wat staat een kernzin meestal?
3. Wat heb je aan een kernzin?

programma

• lesstof PW Nederlands
• opdracht 8 t/m 12 nakijken - blz.91
• maken: opdr. 13 

PW-week

Leer H5.3

Doorlezen: H1.3, H2.3, H3.3 3n H4.3

Handig: blz. 134 + 135 B-boek

H5.3 Leesvaardigheid - les 6

Doel: je kan zelfstandig de Leestaak maken.

+

inkijken PW spelling

opdracht

• Maak de LEESTAAK, die start op blz. 92
• Maak opdr. 15 t/m 19
• Maak gebruik van het SCHEMA SIGNAALWOORDEN, blz. 135 
• werk zelfstandig
• einde van de les afhebben
• werk in stilte