-Je kunt beschrijven welke veranderingen er in het lichaam van een vrouw plaatsvinden net voor en na de bevruchting.
-Je kunt de verschillen in de functie van zaadcellen en eicellen noemen.
-Je kunt de embryonale ontwikkeling beschrijven.
-Je kunt beschrijven hoe eeneiige en twee-eiige tweelingen ontstaan.