3k-2-2.4-1

2.4 bevruchting en zwangerschap

Op tafel:
Boek A
Biologie schrift
Chromebook lessonup



1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quiz, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2.4 bevruchting en zwangerschap

Op tafel:
Boek A
Biologie schrift
Chromebook lessonup



Slide 1 - Slide

Planning
  • Nakijken
  • Herhaling
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken
  • Volgende keer

Slide 2 - Slide

Nakijken
Nakijken 2.3
Blz. 94

Klaar? Lees blz. 98
timer
5:00

Slide 3 - Slide

Primaire geslachtskenmerk
Secundaire geslachtskenmerk
Penis
Schaamhaar
Vagina
Balzak
Borsten
Schaamlippen
Bredere heupen

Slide 4 - Drag question

Leerdoelen
-Je kunt beschrijven welke veranderingen er in het lichaam van een vrouw plaatsvinden net voor en na de bevruchting.
-Je kunt de verschillen in de functie van zaadcellen en eicellen noemen.
-Je kunt de embryonale ontwikkeling beschrijven.
-Je kunt beschrijven hoe eeneiige en twee-eiige tweelingen ontstaan. 

Slide 5 - Slide

2.4 Bevruchting en zwangerschap
  • Vanaf de puberteit worden eicellen en zaadcellen gemaakt.

  • Als een zaadcel de vrijgekomen eicel bevrucht, kan een meisje zwanger worden.

Slide 6 - Slide

2.4 Bevruchting en zwangerschap
  • Als sperma in de vagina komt, bewegen de zaadcellen zich naar de eileiders.

  • De zaadcellen kunnen 3 dagen in leven blijven in het lichaam van een vrouw.

  • In een eileider kan na ovulatie een eicel aanwezig zijn.

  • Een eicel blijft ongeveer 24 uur in leven.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

2.4 Bevruchting en zwangerschap
In de eileider kan bevruchting plaatsvinden:
  1. De kop van 1 zaadcel dringt de eicel binnen.

  2. Het celmembraan van de eicel wordt dan meteen ondoordringbaar voor de andere zaadcellen.

  3. De kern van de zaadcel versmelt met de kern van de eicel. 

  4. Zo ontstaat 1 bevruchte eicel met 1 kern.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

2.4 Bevruchting en zwangerschap
  1. Na de bevruchting deelt de bevruchte eicel zich een aantal keren.

  2. Zo ontstaat een klompje cellen.

  3. Dit klompje cellen wordt door de eileider naar de baarmoeder vervoerd.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

2.4 Bevruchting en zwangerschap
  • Het baarmoederslijmvlies is dik rond de tijd van de eisprong.

  • In het dikke slijmvlies kan het klompje cellen vastgroeien.

  • Dat heet innesteling.

  • De vrouw is dan zwanger.

  • De periode van ovulatie tot innesteling duurt ongeveer 9 dagen.



Slide 14 - Slide

2.4 Bevruchting en zwangerschap
  • Na de innesteling groeit het klompje cellen uit tot een embryo.

  • Zo noem je het ongeboren kindje in de eerste 3 maanden.

  • In het begin is het embryo nog klein.

  • Om te groeien heeft het zuurstof en voedingsstoffen nodig.

  • Die neemt het embryo op uit het slijmvlies van de baarmoeder.



Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Zelfstandig werken
Wat: Maken opdrachten op blz. 104: 1, 2, 4, 6, 7
Hoe: papieren boek, overleggen met buur
Tijd: tot 5 minuten voor het einde van de les
Klaar: Nakijken. Samenvatting maken.

Slide 18 - Slide

Lesafsluiting
Huiswerk voor de volgende les: 

2.2
Maken opdrachten op blz. 86: 1, 4, 5, 6

Slide 19 - Slide