- Even bijpraten, hoe ging je toets? Hoe heb je periode 1 ervaren?
- Korte uitleg periode 2: Domein 1
- Korte introductie les 1: grootheden & eenheden, lengte en gewicht omrekenen
- Werken in je licentie
1 / 28
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1
This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Wat gaan we vandaag doen?
- Even bijpraten, hoe ging je toets? Hoe heb je periode 1 ervaren?
- Korte uitleg periode 2: Domein 1
- Korte introductie les 1: grootheden & eenheden, lengte en gewicht omrekenen
- Werken in je licentie
Slide 1 - Slide
Even inchecken: hoe voel je je vandaag?
Slide 2 - Poll
Periode 1 ging over Basisvaardigheden. Hoe heb je periode 1 Rekenen ervaren? Viel het mee? Moeilijke toets? Of heb je een tip voor de docent voor aankomende periode?
Slide 3 - Mind map
leg op tafel: je kladpapier, rekenkaart en rekenmachine
Slide 4 - Slide
Periode 2 gaat over domein 1: grootheden en eenheden. Waar denk je aan bij grootheden en eenheden?
Slide 5 - Mind map
Periode 2: domein 1
Les 1: paragraaf 1.2 en 1.3
Les 2: paragrafen 1.4
Les 3: paragrafen 1.5
Les 4: paragrafen 1.6
Les 5: paragrafen 1.7
Les 6: voorbereiden en oefentoets
Les 7: toets
Les 8: toets bespreken en instaptoets domein 2
Las 9: herkansing toets domein 1
Slide 6 - Slide
Deze periode gaat over domein 1: grootheden en eenheden.
Wat zijn dat?
Gewicht is een....
A
grootheid
B
eenheid
Slide 7 - Quiz
Liter is een ....
A
eenheid
B
grootheid
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Wat is een grootheid en wat is een eenheid?
Grootheid
Eenheid
lengte
oppervlakte
seconde
kilogram
snelheid
centimeter
uur
tijd
kilometer
gewicht
hectare
Slide 10 - Drag question
Hoofdstuk 1 gaat over getallen. Waar gebruiken we getallen voor?
Slide 11 - Mind map
Doelen les 1
Je leert de betekenis van getallen in je dagelijkse omgeving.
Je herkent een grootheid en gebruikt een passende eenheid om de waarde uit te drukken.
Je leert rekenen met lengtematen.
Slide 12 - Slide
In dit domein leer je verschillende grootheden, zoals lengte, gewicht, tijd, temperatuur en snelheid, te gebruiken en ermee te rekenen.
Slide 13 - Slide
Hoeveel nullen heeft een biljard?
A
9
B
12
C
15
D
18
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Slide
Lengtematen: pak je rekenkaart. Het is 2,2 km naar de sporthal. Hoeveel meter moet ik fietsen?
A
22000
B
2,2
C
22
D
2200
Slide 16 - Quiz
4,3 dm = ... cm
A
430
B
43
C
4,3
D
4300
Slide 17 - Quiz
Lengte 8,2dm = ..........mm
A
820
B
0,82
C
8,22
D
8200
Slide 18 - Quiz
De lengte van deze deurklink is: 1 ...
A
mm
B
cm
C
km
D
dm
Slide 19 - Quiz
De lengte van een auto is ongeveer 4200 .....
A
mm
B
cm
C
hm
D
km
Slide 20 - Quiz
Wat is de lengte op het vraagteken?
A
1 m
B
2 m
C
3 m
D
4 m
Slide 21 - Quiz
gewicht omzetten naar andere eenheid
Slide 22 - Slide
De druiven wegen 0,2 kg. Hoeveel gram is dat?
A
X10
B
x100
C
x1000
D
:1000
Slide 23 - Quiz
10 ton in gewicht (kg) is:
A
1000 kg
B
100000 kg
C
100 kg
D
10000 kg
Slide 24 - Quiz
De aardbeien wegen 80 gram de druiven 0,2 kg. Hoeveel kg is het fruit samen?
A
80 gr + 20 gr = 100 gram = 0,10 kg
B
80 gr + 200 gr = 2,8 kg
C
80 gr + 200 gr = 280 gr = 0,28 kg
D
0,8 kg + 0,2 kg = 0,10 kg
Slide 25 - Quiz
Werken in je licentie: 1.2 en 1.3 Domein 1 Ik heb behoefte aan extra uitleg over gewicht omrekenen