beschrijven wat het verschil is tussen edele en onedelemetalen
uitleggen hoe een atoom is opgebouwd
rekenen met de dichtheid.
Slide 15 - Slide
Wat is een stof!!
Stof is de naam die wetenschappers hebben gegeven aan alles wat je kan aanraken, zien, voelen of ruiken. Stof neemt ruimte in (volume) en heeft een bepaalde massa.
Een stof bestaat uit (verschillende) moleculen
Moleculen bestaan uit atomen
Slide 16 - Slide
Belangrijk!
Stoffen kunnen bestaan uit:
Alleen maar metalen --> Metalen
Alleen maar niet-metalen --> Moleculaire stoffen
Metalen en niet-metalen --> Zouten
Slide 17 - Slide
Metalen
Glimmen als ze gepolijst zijn
Gemakkelijk te vervormen
Goede geleiders van warmte en elektriciteit
Vast bij kamertemperatuur (behalve kwik)
Makkelijk te recyclen
Zijn (meestal) grijsachtig van kleur (goud = geel ; koper = rood/oranje)
ijzer Staal Roestvaststaal koper
Slide 18 - Slide
legeringen (Binas 37)
Mengsel van twee of meer metalen
Bekendste is messing (koper en zink) én brons (koper en tin)
rvs (ijzer, chroom, nikkel, koolstof)
+ =
+ =
Slide 19 - Slide
Metalen kun je onderverdelen in:
Edele metalen (goud - Platina)
Onedele metalen (ijzer - aluminium)
Slide 20 - Slide
Edele metalen en onedele metalen
Onedele metalen reageren met zuurstof en vochtige lucht = corrosie
Edelmatelen blijven mooi, want....
Slide 21 - Slide
Edele metalen reageren NIET met zuurstof en vocht
Onedele metalen reageren makkelijk met zuurstof en vocht
Dit noem je vrijwel altijd CORROSIE
Behalve bij ijzer: dan spreken we van Roest (=corrosie)
Beschermen door lak, vet, olie, plastificeren
Slide 22 - Slide
Verschillende onedele metalen
naam
Reactie met zuurstof en vocht heet
Bijzonderheden
IJzer
Corrosie ook wel Roest genoemd
Laat lucht en water door, moet beschermd worden
Aluminium
Corrosie
doffe grijze aanslag, luchtdicht
Koper
Corrosie
Doffe, groene aanslag, luchtdicht
Slide 23 - Slide
Hoe zou je stoffen en materialen beschrijven?
A
Stoffen zijn alleen vloeibaar
B
Materialen zijn altijd natuurlijk
C
Stoffen zijn de elementen waar alles uit bestaat
D
Materialen zijn levende organismen
Slide 24 - Quiz
Wat is het verschil tussen edele en onedele metalen?
A
Edele metalen reageren minder snel met andere stoffen
B
Onedele metalen zijn magnetisch
C
Edele metalen zijn altijd zwaarder
D
Onedele metalen zijn altijd kostbaar
Slide 25 - Quiz
Wat is een legering?
A
Een zuivere stof
B
Een oplossing van metalen
C
Een chemische verbinding
D
Een mengsel van metalen
Slide 26 - Quiz
Samenvatting deze les
beschrijven wat stoffen en materialen zijn
beschrijven wat een legering is
Verschil tussen edele en onedele metalen
Volgende les
uitleggen hoe een atoom is opgebouwd
rekenen met de dichtheid
Slide 27 - Slide
Pak allemaal je laptop!
Klascode Learnbeat
Klascode Lessonup
Slide 28 - Slide
Pak allemaal je laptop!
Klascode Learnbeat
Klascode Lessonup
Slide 29 - Slide
En nu zelfstandig aan de slag
Lees H3.2 begrijpen (leerboek), p.61-64
Maak van H3.2 begrijpen (werkboek), opg. 8 t/m 22
(p. 57-61)
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
H3: bouw van de materie
Slide 34 - Slide
Leerdoelen H3.2 Metalen
Aan het eind van deze paragraaf kan ik:
beschrijven wat stoffen en materialen zijn
beschrijven wat een legering is
beschrijven wat het verschil is tussen edele en onedelemetalen
uitleggen hoe een atoom is opgebouwd
rekenen met de dichtheid.
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Belangrijk!
Stoffen kunnen bestaan uit:
Alleen maar metalen --> Metalen
Alleen maar niet-metalen --> Moleculaire stoffen
(Metalen en niet-metalen --> Zouten)
Slide 37 - Slide
legeringen
Mengsel van twee of meer metalen
Bekendste is messing (koper en zink) én brons (koper en tin)
rvs (ijzer, chroom, nikkel, koolstof)
+ =
+ =
Slide 38 - Slide
Edele metalen reageren NIET met zuurstof en vocht
Onedele metalen reageren makkelijk met zuurstof en vocht
Dit noem je vrijwel altijd CORROSIE
Behalve bij ijzer: dan spreken we van Roest (=corrosie)
Slide 39 - Slide
Samenstelling van het atoom
Kern
Neutronen en protonen
Rond de kern
Elektronen
Slide 40 - Slide
Opbouw atoom
Slide 41 - Slide
Atoom-nummer/massa
Proton:
Kern, positief, 1 massa
Neutron:
Kern, neutraal, 1 massa
Elektron:
beweegt om kern, negatief, geen massa
atoomnummer = aantal protonen
atoommassa = aantal protonen + neutronen
Slide 42 - Slide
Indeling in periodiek systeem
atoomnummer = aantal protonen (= aantal elektronen)
massagetal = aantal protonen + aantal neutronen
aantal neutronen = massagetal - atoomnummer
Slide 43 - Slide
Welke deeltjes binnen het atoom zorgen NIET voor de massa?
A
De protonen
B
De neutronen
C
De elektronen
Slide 44 - Quiz
Dit / deze deeltje(s) zitten in de kern van een atoom.
A
protonen, neutronen
B
elektronen, neutronen
C
protonen en elektronen
Slide 45 - Quiz
Hoe heten de negatief geladen deeltjes die kunnen bewegen?
A
protonen
B
elektronen
C
positronen
D
neutronen
Slide 46 - Quiz
Faseovergangen
Slide 47 - Slide
Graden celcius naar Kelvin
0 graden Celcius = 273 Kelvin
0 Kelvin = -273 graden Celcius
Slide 48 - Slide
Dichtheid is de hoeveel massa van dat materiaal
in een bepaald volume
Slide 49 - Slide
Dichtheid
Hier heb je 8 bolletjes in 1 cm3 dus kleinere dichtheid.
Dichtheid = 8
cm3g
Hier heb je 27 bolletjes in 1 cm3 dus grotere dichtheid.
Dichtheid = 27
cm3g
Slide 50 - Slide
Formule dichtheid
De dichtheid is de hoeveel massa van dat materiaal in een bepaald volume.
Dichtheid = Massa : Volume
ρ = dichtheid [ g/cm3 ]
m = massa [ g ]
V = volume [ cm3 ]
Slide 51 - Slide
Dichtheid Goud
Goud heeft een dichtheid van 19,30 g/cm3.
Dit spreek je uit als 19,3 gram per kubieke centimeter.
Als je dus 1 cm3 Goud pakt en op een weegschaal legt, geeft de weegschaal 19,30 gram aan.
Slide 52 - Slide
Volume / massa bepalen
Volume bepalen:
Volume kun je bepalen met de onderdompelmethode (1 ml = 1 cm3)
Volume berekenen:
volume = lengte x breedte x hoogte
= 4 x 3 x 10 = 120 ml = 120 cm3
Massa bepalen:
met een weegschaal / balans
Slide 53 - Slide
Rekenopgave
Bereken de dichtheid van het blokje, en van welk materiaal dit is! (binas)
Doe dit ALTIJD volgens het stappenplan!!!
Gegevens
Gevraagd?
Formule
Uitwerking
Antwoord
Gegevens:
m = 324 g ;
V = 4 x 3 x 10 = 120 ml = 120 cm3
Gevraagd:
Dichtheid (ρ) = ? g/cm3
Formule:
ρ = m:V
Uitwerking:
ρ = 324 : 120 = 2,70 g/cm3
Antwoord:
De dichtheid is 2,70 g/cm3
Opzoeken in de binas 15 =>
Het blokje is van aluminium gemaakt
Slide 54 - Slide
Nu zelf Oefenen
Een blokje heeft een massa van 750 gram. Het blokje heeft een volume van 375 cm3
Wat is de dichtheid van het blokje en waarvan is het gemaakt?
Gegevens:
m = 748 g ;
V = 95 cm3
Gevraagd:
Dichtheid (ρ) = ? g/cm3
Formule:
ρ = m:V
Uitwerking:
ρ = 748 : 95 = 2,0 g/cm3
Antwoord:
De dichtheid is 7,87 g/cm3
Opzoeken in de binas 15 =>
Het blokje is van ijzer gemaakt
Slide 55 - Slide
Nu zelf Oefenen
Een blokje heeft een massa van 750 gram. Het blokje heeft een volume van 375 cm3
Wat is de dichtheid van het blokje?
Gegevens:
m = 324 g ;
V = 4 x 3 x 10 = 120 ml = 120 cm3
Gevraagd:
Dichtheid (ρ) = ? g/cm3
Formule:
ρ = m:V
Uitwerking:
ρ = 324 : 120 = 2,70 g/cm3
Antwoord:
De dichtheid is 2,70 g/cm3
Opzoeken in de binas 15 =>
Het blokje is van aluminium gemaakt
Slide 56 - Slide
En nu zelfstandig aan de slag
Lees H3.2 beheersen uit je leerboek (p.64-68)
Maak van H3.2 beheersen, opg. 23 t/m 36 (p. 61-67)
Alle opgaven van H3.2 moeten de volgende les af zijn!
Slide 57 - Slide
Samengevat
Proton:
Kern, positief, 1 massa
Neutron:
Kern, neutraal, 1 massa
Elektron:
beweegt om kern, negatief, geen massa
Slide 58 - Slide
Formule dichtheid
De dichtheid is de hoeveel massa van dat materiaal in een bepaald volume.