§5: Aanvaardbaarheid van argumentatie 3 SI

Aanvaardbaarheid van argumentatie 
Programma

  • Opdracht 2: 'Academisch onderwijs kan niet zonder het Engels'

Pagina 62-66
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Aanvaardbaarheid van argumentatie 
Programma

  • Opdracht 2: 'Academisch onderwijs kan niet zonder het Engels'

Pagina 62-66

Slide 1 - Slide

Aan de slag!
Blader naar blz. 65-66

Lees tekst 2 'Academisch onderwijs kan niet zonder het Engels' oriënterend
- Lees de titel, bron
- Scan alinea 1, 2 en 8

timer
1:30

Slide 2 - Slide

Deze tekst is waarschijnlijk een
A
Beschouwing
B
Betoog
C
Uiteenzetting

Slide 3 - Quiz

Waarschijnlijk is het belangrijkste tekstdoel van deze tekst
A
Activeren
B
Mening vormen
C
Overtuigen
D
Uiteenzetten

Slide 4 - Quiz

Is de Volkskrant een gerenommeerde krant?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Hebben de auteurs belang bij deze tekst?
A
Waarschijnlijk wel
B
Waarschijnlijk niet

Slide 6 - Quiz

Aan de slag! 
maak opdracht 2 tot en met deelopdracht 13 (goede oefening voor de toets!)

Tips:
1) Onderstreep kernzinnen in je tekst tijdens het lezen
2) Omcirkel signaalwoorden tijdens het lezen
3) Markeer woorden waarvan je de betekenis niet kent (en zoek de betekenis op als dat nodig is om de tekst te begrijpen)



Slide 7 - Slide

1. Welke drogreden heb je herkend in alinea 1?
A
D. Ontduiken van de bewijslast
B
E. Persoonlijke aanval
C
F. Vertekenen van het standpunt

Slide 8 - Quiz

f. Vertekenen van het standpunt


‘Als we Felix Huygen van de vereniging Beter Onderwijs Nederland moeten geloven, staat het hoger onderwijs aan de rand van de afgrond. Het invoeren van Engels als voertaal zal volgens hem onvermijdelijk leiden tot de ineenstorting van het hoger onderwijs. Het zal een ernstige niveaudaling teweegbrengen: van enige zinvolle communicatie en kennisoverdracht zal nauwelijks sprake zijn.’

Slide 9 - Slide

1. Welke drogreden heb je herkend in alinea 2?
A
Bespelen van het publiek
B
Vals dilemma
C
Overhaaste generalisatie

Slide 10 - Quiz

a. Bespelen van het publiek
‘Deze karikaturale weergave doet de werkelijkheid ernstig tekort, en onderschat zowel de docenten als de studenten van vandaag.’

Slide 11 - Slide


2. In alinea 2 geven de auteurs twee argumenten voor hun standpunt dat het een goede ontwikkeling is dat universiteiten meer onderwijs in het Engels aanbieden. Welke twee argumenten zijn dit?
3. Zijn die argumenten feitelijke (f) of waarderende (w) uitspraken?





- De gemiddelde jongere van 18 jaar beheerst het Engels goed.(w)

- Veel aankomende studenten willen graag onderwijs in het Engels volgen om voorbereid te zijn op de arbeidsmarkt. (f) 

Slide 12 - Slide


4. Zeg met eigen woorden welk argument voor hun standpunt de auteurs geven in alinea 3. Gebruik niet meer dan 20 woorden.


-Universitair docenten en hoogleraren zijn tegenwoordig internationaal georiënteerd en gebruiken daarom veel Engels.

Slide 13 - Slide


5. Noteer welk argument voor hun standpunt de auteurs geven in alinea 6. 



-Engels is een belangrijk voertuig voor het overbrengen van academische kennis en het uitwisselen van ideeën.

Slide 14 - Slide


6. Noteer welk argument voor hun standpunt de auteurs geven in alinea 7. 


-De Nederlandse samenleving is divers en meertalig, en heeft vanouds een open karakter en internationale oriëntatie.

Slide 15 - Slide

7. Een kritische lezer zou in alinea 7 een drogreden kunnen herkennen. Welke drogreden?
A
Onjuist beroep op autoriteitsschema
B
Onjuist oorzaak-gevolg
C
Verkeerde vergelijking
D
Overhaaste generalisatie

Slide 16 - Quiz

C Verkeerde vergelijking
Tussen Nederlands 'nu' en 'vroeger'


D onjuist beroep op het voorbeeldschema: overhaaste generalisatie
‘In de 17de eeuw woonde en werkte Descartes twintig jaar in Nederland, terwijl hij in het Latijn en het Frans bleef schrijven.’ Dit wordt als argument gebruikt voor ‘De Nederlandse samenleving is divers en meertalig, en heeft vanouds een open karakter en internationale oriëntatie.’

Slide 17 - Slide

8. Een kritische lezer zou in alinea 8 een drogreden kunnen herkennen. Welke drogreden?
A
Onjuist beroep op kenmerk- of eigenschapsschema
B
Onjuist oorzaak-gevolg
C
Vals dilemma
D
Overhaaste generalisatie

Slide 18 - Quiz

C onjuist beroep op het voor- of nadelenschema: vals dilemma

De schrijvers doen alsof er maar twee mogelijkheden zijn: Engelstalig onderwijs aanbieden of onszelf isoleren van de rest van de wereld.

Slide 19 - Slide

Controleer je antwoorden bij opdr. 9
timer
1:00

Slide 20 - Slide

Opdracht 10 (blz. 221)
a. De argumenten uit alinea 2
  • De gemiddelde jongere van 18 jaar beheerst het Engels goed.
  • En veel aankomende studenten willen graag onderwijs in het Engels volgen om goed voorbereid te zijn op de arbeidsmarkt. 
b. Het argument uit alinea 3
  • Universitaire docenten en hoogleraren zijn tegenwoordig internationaal georiënteerd en gebruiken daarom veel Engels.
c. Het argument uit alinea 4
  • Er wordt in het Engels gedoceerd om meer buitenlandse studenten trekken
d. Het argument uit alinea 5
  • Een diverse studentenpopulatie met studenten van verschillende nationaliteiten verhoogt de kwaliteit van de opleiding. 
e. Het argument uit alinea 6
  • Academisch onderzoek kan niet zonder een lingua franca.
f. Het argument uit alinea 7
  • De Nederlandse samenleving is divers en meertalig en heeft van vanouds een open karakter en internationale oriëntatie. 

Slide 21 - Slide

10. Heb je vier keer 'ja' ingevuld?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quiz

Nee, want
  • De argumenten zijn niet allemaal aanvaardbaar: enkele argumenten zijn drogredenen.
  • De argumenten zijn relevant: ze gaan over de zaak in kwestie en maken het standpunt aannemelijker.
  • De argumenten spreken elkaar niet tegen.
  • Ze maken samen het standpunt maar betrekkelijk aannemelijk, want sommige argumenten zijn drogredenen.

Slide 23 - Slide

11. Noemen de auteurs tegenargumenten?
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quiz

Vraag 12
Spreken de auteurs zichzelf tegen? 
  • Nee
Zijn de auteurs deskundig?
  • Ja
Hebben de auteurs belang? 
  • Ja, ze hebben een zeer duidelijk belang bij de situatie en dat maakt ze dus minder betrouwbaar.

Slide 25 - Slide

13.
Let op: de antwoordopties zijn beperkter
A
Tekst 2 is een aanvaardbaar betoog
B
Tekst 2 is een betwistbaar betoog
C
Tekst 2 is een redelijk betoog

Slide 26 - Quiz