3B 2 Geldzaken

Welkom klas 3B2
  • Ga rustig zitten volgens plattegrond
  • Pak alvast je boek en rekentrainer

1 / 43
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom klas 3B2
  • Ga rustig zitten volgens plattegrond
  • Pak alvast je boek en rekentrainer

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen ?
  • Quiz team a en B
  • Elk team bedenkt 10 vragen ( 2 vragen uit elke paragraaf)
  • Antwoorden schrijf je ook op.
  • Daarna gaan we wisselen
  • 15 min. tijd voor vragen en antwoorden
  • 10 min tijd voor beantwoorden
  • 10 min tijd bespreken antwoord 
timer
1:00

Slide 2 - Slide

Wat kan je leren voor de toets
  • Leerdoelen uitwerken op bladzijde 33
  •  Samenvatting van iedere paragraaf
  • rekentrainer
  • Lesson ups ( via account)

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen
Bespreken rekentrainer
Lesson up
Wat moet je leren voor de toetd

Slide 4 - Slide

Wat gaan we doen ?
  • Terugblik vorige les ( 10 minuten)
  • Herhaling Hoofdstuk 2 ( 25 minuten)
  • Rekentrainer  ( 20 minuten
  • Afsluiting ( 5 minuten)

Slide 5 - Slide

2.1 Inkomen uit arbeid
Deze les leer je:
- Hoe je een trede omhoog gaat in je loonschaal
- Wat loon in natura is
- Hoe je vakantiegeld uitrekent

Slide 6 - Slide

Inkomen uit Arbeid
Loon of salaris
Extra beloningen zoals vakantiegeld
Toeslagen voor onregelmatige diensten
loon in natura
Winst uit arbeid

Slide 7 - Slide

Vakantiegeld
Elk jaar krijg je in de maand mei vakantiegeld. Hoe reken je dit uit?
Voorbeeld:

Maandsalaris van Karel is €2000,- Hoeveel vakantiegeld krijgt Karel in mei?

€2000 X 12 maanden = €24000.
24000: 100 X 8% = €1920,- krijgt Karel aan vakantiegeld in mei.


Slide 8 - Slide

Klaas krijgt 2500,- per maand. Hij krijgt in mei 8% vakantiegeld. Hoeveel vakantiegeld krijgt Klaas in euro's in mei?( schrijf de berekening op !) Vul het antwoord in zonder euro teken
timer
1:00

Slide 9 - Open question

Antwoord
Stap 1: Maand naar jaar: € 2500 x 12= € 30.000
Stap 2) Jaarsalaris : 100 x percentage
€ 30.000:100= € 300,- x 8= €2400,-
timer
1:00

Slide 10 - Slide

Elk jaar dat je ergens werkt ga je een trede omhoog, wat betekent dat je meer salaris krijgt. Totdat je in je laatste trede zit.

Slide 11 - Slide

Wat is inkomen uit Natura
A
Auto van de Zaak
B
Fooi van een klant
C
vakantiegeld
D
Loon uitbetaald in chartaal geld

Slide 12 - Quiz

Jan is een verpleegkundige.
Hij zit in trede 2.
Hoeveel verdient hij na twee jaar ?

Slide 13 - Open question

Wat is geen voorbeeld van oorzaken voor inkomensverschillen
A
Leeftijd en ervaring
B
Opleiding en scholing
C
Verantwoordelijkheid
D
Normen en waarden

Slide 14 - Quiz

2.2 Inkomen uit bezit

 rente, huur, pacht en aandelen zijn

Slide 15 - Slide

Rente berekenen
Rentebedrag per jaar = spaarbedrag :100 x rentepercentage

Voorbeeld:
Spaarbedrag is 2000,- / rente is 3%
Berekening
€2000 : 100 X 3 = €60,-

Slide 16 - Slide

Reno heeft € 5000,- op de bank. Hij krijgt 1,5 % rente per jaar. Hoeveel geld staat er over een jaar op zijn spaarrekening. Schrijft de berekening op.( antwoord zonder punten)

Slide 17 - Open question

EEN HUIS verhuren

Slide 18 - Slide

Grond:
  • Wanneer je veel grond hebt, kun je dit ook verhuren aan een boer. 
  • Dit noemen we pacht
  • De boer betaalt dan pacht aan jou. 
  • Hij kan zijn paarden en koeien dan laten lopen op jouw grond.

Slide 19 - Slide

Wat is een aandeel?
Door aandelen te kopen, word je een stukje mede-eigenaar.

Slide 20 - Slide

Eindvragen
Wat houden de volgende begrippen in?

- Rente
- Huur
- Pacht
- Aandelen

Slide 21 - Slide

2.3 Aanvullende inkomsten
Deze les leer je:
- alles over studiefinanciering, huurtoeslag, kinderbijslag, zorgtoeslag en bijstand.

Slide 22 - Slide

Studiefinanciering MBO
uitwonend
thuiswonend
basisbeurs
€ 273,17
83,70
aanvullend
€ 366,50
€ 344,40
Lening
mogelijk
mogelijk

Slide 23 - Slide

Huurtoeslag
Huurtoeslag is een financiële bijdrage van de overheid waarmee je een deel van de huur kunt betalen.

Om huurtoeslag te krijgen, moet je aan bepaalde voorwaarden voldoen (persoonlijke situatie, huurprijs, inkomen en spaargeld).

Slide 24 - Slide

Kinderbijslag 
  • De overheid geeft de ouders/ verzorgers van kinderen kinderbijslag. 
  • Kinderbijslag is inkomen zonder tegenprestatie en wordt per kwartaal uitbetaald (= 4x per jaar).
  • Hoogte van de kinderbijslag is afhankelijk van leeftijd en aantal kinderen. 

Slide 25 - Slide

Kinderbijslag
De kinderbijslag voor een kind, dat jonger is dan 6 jaar, is € 281,69 per kwartaal. De kinderbijslag voor een kind, dat 6 jaar of ouder is maar jonger dan 12 jaar, is € 342,05 per kwartaal. De kinderbijslag voor een kind, dat 12 jaar of ouder is maar jonger dan 18 jaar, bedraagt € 402,41 per kwartaal.
Hoeveel kinderbijslag krijgen jullie ouders ?

Slide 26 - Slide

Zorgtoeslag

Mensen met een laag inkomen kunnen zorgtoeslag krijgen. Zorgtoeslag ontvang je om de kosten van je zorgverzekering te betalen. Vanaf 18 jaar betaal je je zorgverzekering.






Slide 27 - Slide

Bijstand
- Is geld wat je krijgt van de overheid.
- Is voor gezinnen met inkomsten beneden het sociaal minimum.

Slide 28 - Slide

Eindvragen
Wat betekenen de volgende begrippen?

-studiefinanciering
-huurtoeslag
-kinderbijslag
-zorgtoeslag
-bijstand

Slide 29 - Slide

2.4 Geld telt
Deze les leer je:
- De 3 functies van geld
- De verschillende manieren om te betalen

Slide 30 - Slide

Geldfuncties 
  1. ruilmiddel 
  2. spaarmiddel
  3. rekenmiddel  

Slide 31 - Slide

Je kunt betalen met?
- Contant geld
- Je bankpas
- Een creditcard
- Je telefoon

Slide 32 - Slide

Welke 3 functies hebben geld?

Slide 33 - Open question

Op welke manieren kun je betalen?

Slide 34 - Open question

2.5 Bankieren
Deze les leer je:
- Wat rood staan is
- Wat een automatische incasso is

Slide 35 - Slide

Rood staan bij de bank betekent dat je in de min staat. Voorbeeld hiervan is:

Saldo is                  €500,-
Er gaat                   €700,- af.
Nieuwe saldo is? €-200,-

Slide 36 - Slide

automatische incasso
Toestemming geven (een bedrijf machtigen) om bedragen van je bankrekening af te schrijven. 

Slide 37 - Slide

Wat is een automatische incasso?
A
Geld wordt automatisch op je rekening geboekt
B
Geld wordt automatisch van je rekening geboekt

Slide 38 - Quiz

Wat bedoelen we met in het rood staan?
A
Je staat in de min bij de bank
B
Je staat in de plus bij de bank

Slide 39 - Quiz

Je saldo is €1200,-. Er wordt €1800,- afgeschreven. Wat is je nieuwe saldo? Schrijf een - of plus teken voor je antwoord

Slide 40 - Open question

Berekening
€ 1200- €1800= €-600 ( in het rood)

Slide 41 - Slide

Aan de slag ?
Wat ? Rekentrainer bladzijde 54 t/m 56
Hoe ? In stilte
Tijd ? 10 minuten 
Klaar ? Nakijken ( + bijwerken paragraven)
timer
10:00

Slide 42 - Slide

Verder aan de slag
Wat ?  Verder rekentrainer bladzijde 54 t/m 56
Hoe ? In overleg met je buurman/vrouw. Je mag vragen stellen aan docent. Ik loop langs.
Tijd ? 10 minuten
Klaar ? Nakijken ( + bijwerken paragraven)

Slide 43 - Slide