Lezen les 2

Nederlands 
Les 1: Lezen hoofdstuk 4 bladzijde 103
Theorie herhalen en oefenen met opdrachten (feit, mening/standpunt, argument + signaalwoorden)

Les 2: lezen + toets inzien
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands 
Les 1: Lezen hoofdstuk 4 bladzijde 103
Theorie herhalen en oefenen met opdrachten (feit, mening/standpunt, argument + signaalwoorden)

Les 2: lezen + toets inzien

Slide 1 - Slide

Doelen Lezen H4
-Ik kan feiten, meningen en argumenten herkennen en benoemen.
-Ik kan feiten, meningen en argumenten formuleren.

Slide 2 - Slide

feit
Een feit is een uitspraak over iets wat waar of onwaar is. Je kunt een feit controleren. Bijvoorbeeld: Uit onderzoek blijkt dat de meeste mensen rood de mooiste kleur vinden. 

-> Je kunt de waarheid van deze uitspraak controleren door in   
      de krant te kijken of op internet te zoeken.

Slide 3 - Slide

mening/standpunt
Een mening of standpunt is een uitspraak over wat iemand vindt van iets of hoe iemand ergens over denkt. Met een mening of standpunt kun je het eens of oneens zijn. Je herkent een mening aan woorden als ik vind en volgens mij.

Bijvoorbeeld: Ik vind schilderijen van vroeger mooier dan moderne kunst.

Slide 4 - Slide

argument
Als je uitlegt waaróm je een bepaalde mening hebt of als je een mening wilt verdedigen, gebruik je een argument. Een argument herken je aan woorden als want, omdat, namelijk en immers. 
Bijvoorbeeld: Ik vind schilderijen van vroeger mooier dan moderne kunst (mening), want op oude schilderijen zie je beter wat het voorstelt (argument).

Slide 5 - Slide

Aan de slag
- maak opdracht 2 blz. 103
- nakijken opdracht 2

Eerder klaar?
- maak een samenvatting/schema van de theorie
- opdracht 4 maken

Slide 6 - Slide

Les 2
Lezen in je leesboek

Boek kiezen?

www.lezenvoordelijst.nl
Doe de test

Slide 7 - Slide

Deze les
1. Huiswerk nakijken
2. Oefenen met het herkennen van meningen en argumenten: opdracht 4 maken 

Slide 8 - Slide

Opdracht 2 blz. 104
Nakijken vanaf vraag 5

Vragen? 

Slide 9 - Slide

Aan de slag
Maak opdracht 4 = huiswerk voor vrijdag

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide