gespreksstructuur en gespreksvormen

Gesprekstechnieken
1 / 25
next
Slide 1: Slide
CommunicatieMBOStudiejaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Gesprekstechnieken

Slide 1 - Slide

Waarnemen
Hoeveel gezichten zie je?

(Verschillen in waarnemen, verschillen in beleven. 
Wat waar is kan subjectief zijn)

Slide 2 - Slide

Communiceren gebeurt alleen mondeling (pratend).
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Slide

Verbale communicatie

Verbale communicatie is de communicatie waarbij iemand met woorden (gesproken of geschreven) informatie overbrengt.
Non-verbale communicatie

Alle communicatie die niet via woorden verloopt, valt onder non-verbale communicatie.

  • Bewust: Bijv.: zwaaien
  • Onbewust: Bijv.: zweten, blozen, knipperen

Slide 5 - Slide


A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie

Slide 6 - Quiz


A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

"Je kunt niet niet communiceren"

Slide 9 - Slide

Eenzijdige communicatie

  • Eenrichtingsverkeer
  • De zender is nooit tegelijk de ontvanger
  • Vaak via een tussenweg en niet rechtstreeks
Tweezijdige communicatie

  • De ontvanger heeft de mogelijkheid om te reageren op wat de ander zegt
  • Er is sprake van interactie

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Open vraag 

Wie, wat, waar, waardoor, waarom, hoe.

Doel = klant laten spreken


Gesloten vraag

ja/nee antwoorden

doel = snel informatie verkrijgen


Gerichte vraag
open vraag met één antwoordmogelijkheid
doel = snel informatie verkrijgen
Suggestieve vraag

Dat is toch een mooi aanbod vind je niet?

doel = inspelen op emotie


Keuzevraag

de klant heeft zelf iets in te brengen



Controlevraag

je controleert of je het begrepen hebt/of de afspraak duidelijk is





















Slide 12 - Slide

"Wat kan ik voor u doen?"
Dit is een...
A
open vraag
B
gesloten vraag
C
keuze vraag
D
reflecterende vraag

Slide 13 - Quiz

Wilt u een diesel- of benzineheftruck of liever elektrisch?
Dit is een...
A
open vraag
B
gesloten vraag
C
keuzevraag
D
reflecterende vraag

Slide 14 - Quiz

Hoe kijk je terug op jouw manier van leidinggeven?
Dit is een...
A
open vraag
B
gesloten vraag
C
keuzevraag
D
reflecterende vraag

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Video

1. Niet invullen wat je niet weet
Oefening:
Ik vertel over een foto van hoe mijn huis eruitziet. Probeer hetzelfde huis te tekenen.
timer
2:30

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

3 soorten doelen

Kennisdoel: Hierbij gaat het uitwisselen van de juiste informatie of kennis.

Houdingsdoel: Zorg dat je de juiste sfeer creëert door het tonen  van een positieve houding en gevoelens.

Gedragsdoel: Wat moet je precies doen? Wat wordt er van je verwacht?

Slide 19 - Slide

De monteur zegt tegen de heer De Wit: 'U kunt voorkomen dat de computer vastloopt door regelmatig een update te doen in plaats van één keer per week.''
Op welke doel richt deze voorlichting zich?
A
Gedragsdoel
B
Houdingsdoel
C
Kennisdoel

Slide 20 - Quiz

In een professioneel gesprek heb je meestal drie doelen. Welke drie doelen zijn dit?
A
Kennisdoel, houdingsdoel, gedragsdoel
B
Houdingsdoel, gedragsdoel, informatief doel
C
Houdingsdoel, informatief doel, kennisdoel

Slide 21 - Quiz

De monteur zegt tegen automobilist: 'WD40 zorgt ervoor dat de tandwielen minder slijten en de temperatuur in orde blijft. Bij een vastloper heeft de motor te weinig olie.'
Op welk doel richt deze voorlichting zich?
timer
0:10
A
Gedragsdoel
B
Houdingsdoel
C
Kennisdoel

Slide 22 - Quiz

Gespreksfases
- Betoog houden
- Sollicitatiegesprek
- Sparringgesprek

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video