BS 5 , 6 en 7 belangrijkste onderdelen mavo 3 erfelijkheid

Planning

Herhaling BS 5,6 en 7
Leerdoel
Theorie
Filmpjes
Quiz
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planning

Herhaling BS 5,6 en 7
Leerdoel
Theorie
Filmpjes
Quiz

Slide 1 - Slide

Een homozygote plant voor de kleur geel (Info: geel is dominant).
Een heterozygote plant voor de kleur roze.
Een homozygote plant voor de kleur paars (Info: paars is recessief).
Wat zijn de genotypen van de planten?



Bb
BB
bb

Slide 2 - Drag question

Er zijn konijnen met lange oren en konijnen met korte oren. Lange oren zijn Dominant. Wat kan het genotype van deze konijnen zijn?



bB: Zó mag je het genotype NIET noteren!
Altijd de hoofdletter eerst.
     homozygoot
Bb
BB
bb
bB 

Slide 3 - Drag question

Intermediaire kruising

Slide 4 - Slide

Intermediaire kruising
Beide genen zijn even sterk. Geen dominant gen.
Onder de nakomelingen bevinden zich 'mengvormen' van de genotypen.

Slide 5 - Slide

Uitwerking kruising
P:          AzAz  x AwAw

F1:                 AzAw      (100 %)                         
          AzAw   x    AzAw


F2:   AzAz  = 25 %     (zwart)
         AzAw = 50 %     (grijs)
         AwAw = 25 %    (wit)

Slide 6 - Slide

Als uit een rode en een witte plant, roze planten ontstaan, dan is de overerving?
A
intermediair
B
recessief
C
homozygoot
D
heterozygoot

Slide 7 - Quiz

Bij konijnen is de vachtkleur zwart (A) dominant over wit (a).
Een homozygoot zwart konijn (AA) wordt enkele malen gekruist met een wit (aa) konijn.
Hoe groot is de kans op witte konijntjes (aa)?
A
100%
B
75%
C
50%
D
0%

Slide 8 - Quiz

Bij konijnen is de vachtkleur zwart (A) dominant over wit (a). Een homozygoot zwart konijn (AA) wordt enkele malen gekruist met een wit konijn (aa).
Wat is het genotype van de konijntjes uit de F1?
A
Aa
B
AA
C
aa

Slide 9 - Quiz

Een stamboom

Slide 10 - Slide

stamboom


tekens: vierkantjes of bollen
kleuren: met of zonder eigenschap

Slide 11 - Slide

Welke drie conclusies trek je uit deze stamboom?

Slide 12 - Slide

Welke drie conclusies trek je uit deze stamboom?
De eigenschap van de ouders is dominant
De beide ouders zijn heterozygoot
Nummer 2 is homozygoot voor de recessieve eigenschap

Slide 13 - Slide

Hoe kan je alle genotypes invullen in een stamboom

Slide 14 - Slide

Het gen voor taaislijmziekte is ...
A
Dominant
B
Recessief
C
Kan ik niet uit deze stamboom halen
D
Nog nooit van die woorden gehoord

Slide 15 - Quiz

Bs 6: Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
Geslachtelijke voortplanting = versmelting van twee wilekeurige geslachtscellen.
- ontstaan van organisme met telkens andere genotypen.

Ongeslachtelijke voortplanting = een deel van de plant groeit uit tot een nieuwe plant.
- nakomelingen met hetzelfde genotype

Slide 16 - Slide

Kunstmatige selectie = 
- uit alle nakomelingen worden de individuen met de meest gunstige erfelijke eigenschappen uitgekozen.
- deze worden gebruikt bij volgende kruisingen
- hiermee krijgt de teler een individu met het meest gewenste
    genotype
Veredeling = kruisingen doen met de individu met meest gunstige eigenschappen

Slide 17 - Slide

Voortplanting waarbij twee geslachtscellen samenkomen, noemen we.....
A
Mitose
B
Meiose
C
Geslachtelijke voortplanting
D
Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 18 - Quiz

Celdeling waarbij geslachtscellen ontstaan, noemen we
A
Mitose
B
Meiose
C
Geslachtelijke voortplanting
D
Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 19 - Quiz

Voortplanting waarbij een deel een organisme uitgroeit tot een nieuw organisme, noemen we...
A
Mitose
B
Meisose
C
Geslachtelijke voortplanting
D
Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 20 - Quiz

De celdeling waardoor een deel van een organisme uitgroeit tot een nieuw organisme, noemen we....
A
Mitose
B
Meisose
C
Geslachtelijke voortplanting
D
Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 21 - Quiz

B7: Mutaties
Th3: Erfelijkheid

Slide 22 - Slide

Mutaties
Mutaties: veranderingen in de basen volgorde van het DNA.

Oorzaak
kopieerfout door/of invloeden van buitenaf (straling, alcohol) 

Slide 23 - Slide

Mutatie
  • Een mutatie is een plotselinge verandering in het genotype
  • Mutant: een individu waarbij een gemuteerd gen tot uiting komt in het fenotype

Slide 24 - Slide

Mutatie in een lichaamscel

Een mutatie in een lichaamscel heeft meestal geen gevolgen

  • Het genotype van andere lichaamscellen blijft ongewijzigd
  • Gemuteerde recessieve genen komen niet tot uiting in het fenotype

Slide 25 - Slide

Mutatie in een geslachtscel

Een mutatie in een geslachtscel kan grote gevolgen hebben

Wordt deze bevrucht, dan heeft elke lichaamscel die daaruit gevormd wordt het gemuteerde gen

Slide 26 - Slide

Mutagene invloeden

Een mutatie kan ontstaan door:

  • kortgolvige straling (radioactieve-, röntgen- of ultraviolette straling)
  • chemische stoffen (stoffen in sigarettenrook en asbest)

Slide 27 - Slide

Mutagenen
  • Bepaalde stoffen kunnen er voor zorgen dat deze mutaties vaker plaatsvinden
  • Asbest
  • UV-straling
  • Sigarettenrook
  • Andere stralingen, voorbeeld?

Slide 28 - Slide

Kanker

Ergens in het lichaam gaat een cel zich ongeremd delen

Oorzaak: mutaties in de cel

Ontstaan gezwel die de bouw van

de weefsels verstoort

Slide 29 - Slide

Kanker

Slide 30 - Slide

Uitzaaiingen

Kankercellen komen in het bloed.

Op andere plekken ontstaan nieuwe gezwellen

Genezing is moeilijk

Slide 31 - Slide

Mutant
Mutageen
Metastase
Gemuteerde cellen
Mutatie die te zien is in het fenotype
De bloodstelling aan bepaalde stralingen of chemische stoffen
Uitzaaiing cellen
Plotselingen verandering in het genotype

Slide 32 - Drag question