This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
KERNCONCEPT Groepsvorming (1)
die tussen meer dan twee tot stand komen, doordat ze elkaar en gemeenschappelijke ontwikkelen.
bindingen
mensen
beinvloeden
normen en waarden
Slide 1 - Drag question
KERNCONCEPT Groepsvorming (2)
(1) die tussen meer dan twee (2) tot stand komen, doordat ze elkaar (3) en gemeenschappelijke (4) ontwikkelen.
Slide 2 - Open question
KERNCONCEPT Groepsvorming (3)
Beschrijf nu het hele kernconcept.
Slide 3 - Open question
KERNCONCEPT Sociale cohesie (1)
Het aantal en de die mensen in een ruimer sociaal kader met elkaar hebben, het te zijn, van een gemeenschap, de mate van verantwoordelijkheid voor , en de mate waarin anderen daar ook een beroep op kunnen doen.
kwaliteit van de bindingen
gevoel een groep
lid te zijn
elkaars welzijn
Slide 4 - Drag question
KERNCONCEPT Sociale cohesie (2)
Het aantal en de (1) die mensen in een ruimer sociaal kader met elkaar hebben, het (2) te zijn, (3) van een gemeenschap, de mate van verantwoordelijkheid voor (4), en de mate waarin anderen daar ook een beroep op kunnen doen.
Slide 5 - Open question
KERNCONCEPT Sociale cohesie (3)
Beschrijf nu het hele kernconcept.
Slide 6 - Open question
KERNCONCEPT Sociale institutie (1)
Een van min of meer geformaliseerde die het van mensen en hun onderlinge reguleren.
complex
regels
gedrag
relaties
Slide 7 - Drag question
KERNCONCEPT Sociale institutie (2)
Een (1) van min of meer geformaliseerde (2) die het (3) van mensen en hun onderlinge (4) reguleren.
Slide 8 - Open question
KERNCONCEPT Sociale institutie (3)
Beschrijf nu het hele kernconcept.
Slide 9 - Open question
KERNCONCEPT Politieke institutie (1)
Een van min of meer geformaliseerde die het van mensen en hun onderlinge rond politieke machtsuitoefening en politieke reguleren.
complex
regels
gedrag
relaties
besluitvorming
Slide 10 - Drag question
KERNCONCEPT Politieke institutie (2)
Een (1) van min of meer geformaliseerde (2) die het (3) van mensen en hun onderlinge (4) rond politieke machtsuitoefening en politieke (5) reguleren.
Slide 11 - Open question
KERNCONCEPT Politieke institutie (3)
Beschrijf nu het hele kernconcept.
Slide 12 - Open question
KERNCONCEPT Representatie (1)
De van een in (politieke) door één of enkele die namens de groep optreden.
vertegenwoordiging
groep
organisaties
betrokkenen
Slide 13 - Drag question
KERNCONCEPT Representatie (2)
De (1) van een (2) in (politieke) (3) door één of enkele (4) die namens de groep optreden.
Slide 14 - Open question
KERNCONCEPT Representatie (3)
Beschrijf nu het hele kernconcept.
Slide 15 - Open question
KERNCONCEPT Representativiteit (1)
De mate waarin de (politieke) , de of achtergrondkenmerken van vertegenwoordigers met die van de groep die wordt.
vertegenwoordigd
besluiten
standpunten
overeenkomen
Slide 16 - Drag question
KERNCONCEPT Representativiteit (2)
De mate waarin de (politieke) (1), de (2) of achtergrondkenmerken van vertegenwoordigers (3) met die van de groep die (4) wordt.
Slide 17 - Open question
KERNCONCEPT Representativiteit (3)
Beschrijf nu het hele kernconcept.
Slide 18 - Open question
Affectieve bindingen
Cognitieve bindingen
Economische bindingen
Politieke bindingen
Afhankelijkheden die te maken hebben met de verdeling van macht en collectieve goederen.
Afhankelijkheden die te maken hebben met positieve en
negatieve gevoelens van mensen voor elkaar.
Afhankelijkheden die te maken hebben met de productie
en distributie van schaarse goederen
Afhankelijkheden die te maken hebben met het feit dat
mensen van en aan elkaar leren.
Slide 19 - Drag question
Noem 3 redenen waarom mensen niet langer bij een groep horen.
Slide 20 - Open question
Welke factoren kunnen de sociale cohesie vergroten?
Slide 21 - Open question
Wat is het verschil tussen formele sociale controle en informele sociale controle?
Slide 22 - Open question
Leg uit hoe, de wijze waarop sociale controle plaatsvindt, is veranderd door individualisering en formalisering.