1 HV Herhalingsles thema 2

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

1 HV Herhalingsles thema 2

Basisstof 1 t/m 6

Basisstof 1

Op de afbeelding zie je een ....
(1 woord invullen)

Welk orgaan wordt met nummer 4 aangegeven?

Leerdoelen basisstof 1

• Je kunt organen benoemen in een torso en in een dwarsdoorsnede van de romp.
• Je kunt organen benoemen in orgaanstelsels van mensen en dieren.

Basisstof 2

Wat is géén functie van het wortelstelsel?

1. reservestoffen opslaan
2. Glucose maken door middel van fotosynthese
3. de plant stevig vastzetten in de grond
4. water en mineralen opnemen uit de bodem

Hoe noem je bij een blad van een plant alle delen die tussen de nerven zitten?

1. Bladsteel
2. Bladschijf
3. Bladmoes
4. Hoofdnerf

Bouw van een blad

Leerdoelen basisstof 2

• Je kunt de bouw en functie van wortels, stengels en bladeren beschrijven.
• Je kunt orgaanstelsels van planten noemen met hun functie.

Basisstof 3

Een groep cellen met dezelfde vorm en functie noem je:

1. Een weefsel
2. Een orgaan
3. Een organisme
4. Een orgaanstelsel

Geef 1 voorbeeld van een weefsel bij de mens:

Leerdoelen basisstof 3

• Je weet dat een organisme bestaat uit cellen.
• Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie.

Basisstof 4

Op de afbeelding zie je een tekening van een cel. Welk soort cel is dit?

1. Een dierlijke cel
2. Een plantencel
3. Dat kun je niet weten

Leerdoelen basisstof 4

• Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken en functies.
• Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken en functies.

Basisstof 5

Wanneer kun je chromosomen zien onder de microscoop?

1. Die kun je altijd zien.
2. Die kun je nooit zien.
3. Alleen als de cel zich deelt.
4. Alleen als de cel bijna doodgaat.

Een aantal basenparen van een stuk DNA in één streng is als volgt:
A - G - T - C - T
Wat zijn de basen in de andere streng?

1. T - C - A - G - A
2. C - T - G - A - G
3. T - K - A - G - A
4. T - C - G - T - G

Leerdoelen basisstof 5

• Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen.
• Je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven.

Basisstof 6

Na de celdeling worden de dochtercellen groter omdat de hoeveelheid cytoplasma toeneemt . Hoe wordt dit genoemd?

1. Kerndeling
2. Cytogroei
3. Celcyclus
4. Plasmagroei

Een bepaald organisme heeft in elke lichaamscel 30 chromosomen. Hoeveel chromosomen heeft elke dochtercel van dit organisme na de celdeling?

1. 15
2. 30
3. 45
4. 60

Wat gebeurt er vlak voor de celdeling?

1. De chromosomen worden gekopieerd
2. De chromosomen worden onzichtbaar
3. De chromosomen worden gehalveerd
4. De chromosomen worden afgebroken

Bij de celdeling ontstaan er dochtercellen. Welke cellen ontstaan er?

1. 2 gespecialiseerde cellen
2. 2 cellen die zich blijven delen
3. 1 gespecialiseerde cel en 1 cel die zich blijft delen

Leerdoelen basisstof 6

• Je kunt beschrijven hoe een cel zich deelt.
• Je kunt de kenmerken van stamcellen noemen.

Aan de slag

Huiswerkcontrole morgen! kijk op som of je alles af hebt.

Al het huiswerk af? Kies dan hoe je gaat oefenen:

• Werkblad (op te halen bij mijn bureau) Klaar? lever deze dan in.
  
• Oefen met biologiepagina.nl ( kies voor organen en cellen, microscoop hoeft niet).
• Maak een lijst met onderwerpen die je lastig vindt aan dit thema. Klaar? lever deze dan in.