Burgerschap 1.3

1 / 20
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
 - Je kent het verschil tussen geschreven en ongeschreven regels.​

- Je kunt uitleggen wat je zelf normaal vindt.​
- Je bent je ervan bewust dat je van mening kunt verschillen over wat normaal is

Slide 2 - Slide

Programma
  • Herhaling vorige lessen - identiteit en cultuur/normen en waarden
  • Regels 
  • Opvattingen en waarden
  • Kritische denkvaardigheden
  • Zelfstandig werken

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video



Wat is cultuur?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Wat is een subcultuur? 

Slide 7 - Slide

Hoe noemen wij verschillende culturen bij elkaar? 

Slide 8 - Slide

Wat vind ik normaal? 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Aan welke regels heb jij je vandaag gehouden? 

Slide 11 - Slide

Geschreven regels = regels die in de wet staan, zoals niet discrimineren.

Ongeschreven regels =  regels die aangeven hoe jij je normaal gedraagt, zoals niet pesten of roddelen

Slide 12 - Slide

Regels komen voort uit opvattingen en waarden

Slide 13 - Slide

   Opvatting
       Waarde
          Regel
Elk leven is evenveel waard
Gelijkwaardigheid
               
Iedereen heeft recht op gezondheidszorg
Iedereen moet op dezelfde manier behandeld worden
         Respect
Niet discrimineren
Voor ieder mens liefdevol zijn
             Liefde
?????

Slide 14 - Slide

Om opvattingen, waarden en normen te begrijpen, heb je kritische denkvaardigheden nodig!!!

Slide 15 - Slide

Je bent een OEN!!!

Slide 16 - Slide

Open
Eerlijk
Nieuwsgierig

Slide 17 - Slide

De afkorting LSD betekent luisteren, samenvatten en doorvragen. Je gebruikt de LSD-aanpak om in gesprek te blijven. Je controleert of je de ander begrijpt en je vraagt door.​

luisteren​
 Je luistert actief. Je laat merken dat je geïnteresseerd bent. Dat kun je doen door oogcontact te houden of door af en toe te knikken.​
 samenvatten​
 Controleer of je de ander nog goed begrijpt. Dat doe je door zijn antwoord kort te herhalen. Dat kun je op de volgende manier doen:​
 "Als ik het goed begrijp, zeg je …'​
doorvragen​
 Stel een volgende vraag. Zorg ervoor dat die vraag te maken heeft met wat de ander net gezegd heeft. Bijvoorbeeld:​
 'Je zegt dat je een hekel hebt aan regels. Wat vind je daar vervelend aan?'​










Slide 18 - Slide

Maak zelfstandig online opdracht 1 tot en met 6.​





Slide 19 - Slide

      Afronding

  • Je kent het verschil tussen geschreven en ongeschreven regels.​
  • Je kunt uitleggen wat je zelf normaal vindt.​
  • Je bent je ervan bewust dat je van mening kunt verschillen over wat normaal is.​


Slide 20 - Slide